Adolphe de Vrière

Adolphe Pierre Aloïs de Vrière (Brugge, 9 april 1806 - Laken, 16 juli 1885) was een Belgisch liberaal volksvertegenwoordiger en minister.

Adolphe de Vrière was de zoon van Aloïs de Vrière (Poperinge, 1773 - Brugge, 1847), directeur van belastingen en schepen van de stad Brugge, en van Henriette Ysenbrandt. De familie was afkomstig van Artesië. Aloïs de Vrière werd in 1825 in de adelstand verheven met de erfelijke titel van baron.

Adolphe de Vrière trouwde met Marie-Louise de Serret (1811-1876), dochter van François de Serret, burgemeester van Brugge. Het gezin had vier kinderen. De Vrière volgde middelbare onderwijs in het Lycée Louis-le-Grand in Parijs en studeerde rechten in Leiden (1825). Van 1825 tot 1830 was hij ingeschreven als stagiair en als advocaat bij de balie van Brugge.

In 1830 was de Vrière voorstander van de Belgische Revolutie en in oktober 1830 werd hij arrondissementscommissaris voor Brugge. Het jaar daarop evenwel koos hij voor een diplomatieke carrière. Hij werd gezantschapssecretaris in Saksen en Pruisen (1831), zaakgelastigde in Kopenhagen (1841), en in Lissabon (1845), minister-resident in Lissabon (1847).

De homogeen liberale regering-Rogier II benoemde hem in november 1847 tot gouverneur van Namen, in september 1848 tot gouverneur van Henegouwen en in april 1849 tot gouverneur van West-Vlaanderen, een post die hij bekleedde tot aan zijn verkiezing als volksvertegenwoordiger eind 1857.

Op 9 november 1857 werd de Vrière minister van Buitenlandse Zaken in de regering-Rogier III, soms ook wel de eerste regering Frère-Orban genoemd. Hij nam ontslag in oktober 1861, omdat hij het niet eens was met de erkenning van het koninkrijk Italië. Die erkenning beoordeelde hij als een aanslag op de Pauselijke Staat en als een schending van de Belgische neutraliteit. Adolphe de Vrière werd bij die gelegenheid benoemd tot minister van Staat.

In 1857 werd hij verkozen tot volksvertegenwoordiger, wat hij bleef tot 1870. Na 1870 bekleedde hij geen publieke mandaten meer. Hij bleef nog actief in de bedrijfswereld, als commissaris van de Société de chemins de fer Bruxelles-Lille-Calais en als beheerder van Banque des travaux publics en van de Charbonnages de Peronnes.

Historicus Luc Schepens vermeldt dat hij na 1857 ook een advocatenpraktijk begon in Brugge. Ofwel was hij bij een andere balie ingeschreven, ofwel is de informatie onjuist, want bij de balie van Brugge was hij alvast in die periode niet meer ingeschreven.

Een straat in Brussel (Laken) werd genoemd naar Adolphe de Vrière.

In Antwerpen werd de Geuzenstraat in 1884 omgedoopt tot De Vrièrestraat. Baron De Vrière had als minister van Buitenlandse Zaken een belangrijke rol gespeeld bij het afkopen van de Scheldetol in 1863.

Het grootste deel van zijn volwassen leven bracht de Vrière door (als hij niet op een of andere zending was) op het domein Baesveld in Zedelgem. Hij liet er het landhuis uitbreiden tot een heus kasteel, dat midden een domein van 185 ha stond.

Hij overleed in Laken, tijdens een bezoek aan familie.

  • Romain VAN EENOO, Adolphe de Vrière, in: Nationaal Biografisch Woordenboek, Deel 2, Brussel, 1966, col. 929-930.
  • Julienne LAUREYSSENS, Industriële naamloze vennootschappen in België, 1819-1857, Leuven - Parijs, 1975.
  • Luc SCHEPENS, De provincieraad van West-Vlaanderen, 1836-1922, Tielt, 1976.
  • Koen ROTSAERT, Lexicon van de parlementariërs van het arrondissement Brugge, 1830-1995, Brugge, 2006.
  • Andries VAN DEN ABEELE, De Balie van Brugge, Brugge, 2009.
Voorganger:
Edouard d'Huart
Gouverneur van de provincie Namen
1847-1848
Opvolger:
François Pirson
Voorganger:
Augustin Dumon-Dumortier
Gouverneur van Henegouwen
1848-1849
Voorganger:
Charles Vilain XIIII
Minister van Buitenlandse Zaken
1857-1861
Opvolger:
Charles Rogier
Voorganger:
Felix de Muelenaere
Gouverneur van West-Vlaanderen
1849-1857
Opvolger:
Benoît Vrambout