Amelia Sophia van Hannover

Portret van Amelia Sophia van Hannover door Jean-Baptiste van Loo, circa 1738.

Amelia Sophia Eleonora van Hannover (Herrenhausen, 10 juni 1711 - Soho, 31 oktober 1786) was een Britse prinses uit het huis Hannover.

Amelia Sophia was het derde kind en de tweede dochter van koning George II van Groot-Brittannië uit diens huwelijk met Caroline, dochter van markgraaf Johan Frederik van Brandenburg-Ansbach. Nadat haar grootvader George I in 1714 koning van Groot-Brittannië werd, verhuisde ze samen met haar familie naar Londen, waar ze hun intrek namen in St. James's Palace. Amelia Sophia had als kind een zwakke gezondheid en haar moeder, die progressieve ideeën had, liet haar en haar zus Carolina in 1722 inenten tegen de pokken.

Haar tante Sophia Dorothea van Hannover, de echtgenote van koning Frederik Willem II van Pruisen, zag haar als een potentiële echtgenote voor haar zoon Frederik, maar zijn vader Frederik Willem II forceerde een huwelijk met Elisabeth Christine van Brunswijk-Bevern. Amelia Sophia zou ongehuwd blijven en bleef bij haar vader op St. James's Palace wonen. Ze hield erg van paardrijden en jagen, maar was in artistieke kringen niet geliefd. Ook waren er geruchten dat ze de moeder was van componist Samuel Arnold, als resultaat van een affaire met diens vader Thomas Arnold. De prinses gaf eveneens veel giften aan liefdadigheidsorganisaties. Zo doneerde ze in 1760 honderd pond aan een maatschappij die arme weeskinderen van geestelijken onderwees om de bouw van een school voor 21 weesmeisjes mogelijk te maken. In 1783 ging ze ook akkoord om jaarlijks 25 pond te schenken aan het nieuwe ziekenhuis in Northampton.

In 1751 werd ze na de dood van Robert Walpole, de tweede graaf van Oxford, beheerder (ranger) van Richmond Park. De prinses veroorzaakte publieke commotie toen ze vrijwel meteen het park sloot voor het publiek en het alleen nog openstelde voor nauwe vrienden en mensen die speciale toelating kregen. Nadat brouwer John Lewis in 1758 de toegang tot het park werd ontzegd, diende hij een klacht in bij de rechtbank. De rechter besliste in het voordeel van Lewis en stelde dat toen koning Karel I van Engeland in de 17e eeuw het park openstelde, het publiek de toelating had gekregen om het te mogen gebruiken. Bijgevolg werd Amelia gedwongen om de beperkingen die ze had opgelegd op te heffen.

In 1761 kwam Amelia in het bezit van het landgoed van Gunnesbury in Middlesex, waar ze tussen 1777 en 1784 een badhuis liet bouwen dat werd opgenomen in de Statutory List of Buildings of Special Architectural or Historic Interest van de English Heritage. Daarnaast had ze een huis in Cavendish Square in de Londense wijk Soho, waar Amelia Sophia in oktober 1786 op 75-jarige leeftijd stierf. Ze werd bijgezet in de Henry VII Chapel in Westminster Abbey.

Zowel Amelia Island in Florida als Amelia County in Virginia, beiden in de Verenigde Staten van Amerika, zijn naar haar vernoemd.

Kwartierstaat (voorouders)

[bewerken | brontekst bewerken]

Ernst August van Brunswijk-Lüneburg
(1629-1698)

Sophia van de Palts
(1630-1714)
 

George Willem van Brunswijk-Lüneburg
(1624-1705)

Eleonora van Olbreuze
(1639-1722)
 

Albrecht van Brandenburg-Ansbach
(1620-1667)

Sophie Margrete van Oettingen-Oettingen
(1634-1664)
 

Johan George I van Saksen-Eisenach
(1634-1686)

Johannetta van Sayn-Wittgenstein
(1632-1701)
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 


George I van Groot-Brittannië
(1660-1727)
 
 
 

Sophia Dorothea van Celle
(1666–1727)
 
 
 
 
 

Johan Frederik van Brandenburg-Ansbach
(1654-1686)
 
 
 

Eleonora Erdmuthe Louisa van Saksen-Eisenach
(1662-1696)
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 


George II van Groot-Brittannië
(1683-1760)
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 

Caroline van Brandenburg-Ansbach
(1683-1737)
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 

Frederik van Groot-Brittannië
(1707-1751)
 

Anna van Hannover
(1709-1759)
 

Amelia Sophia van Hannover
(1711-1786)
 

Carolina van Hannover
(1713-1757)
 

Willem van Cumberland
(1721-1765)
 

Maria van Hannover
(1723-1772)
 

Louise van Hannover
(1724-1751)