Codex Carolinus

Tekst van de Romeinen 15:3-8

De Codex Carolinus is een tweetalig Gotisch-Latijns fragment van een handschrift uit de 6e of 7e eeuw van een Vetus Latina versie van het Nieuwe Testament. De Codex Carolinus bevindt zich momenteel in de Herzog August Bibliothek te Wolfenbüttel (Duitsland) met als signatuur N° 4148. Het handschriftfragment werd gebruikt bij het samenstellen van een ander handschrift de codex Guelferbytanus 64 Weissenburgensis. De originele tekst werd weggeschraapt en het perkament hergebruikt en herbeschreven, het is dus een palimpsest.

Het handschriftfragment is een van de weinige documenten met delen van de Gotische Bijbelvertaling van Wulfila.[1] Van de originele codex is slechts een fragment bewaard, namelijk vier folia van 265 × 215 mm en die bevatten delen van de brief van Paulus aan de Romeinen. De tekst is geschreven in unciaal in twee kolommen van 27 lijnen, de linker kolom bevat de Gotische tekst, de rechter de Latijnse.

Inhoud: Brief aan de Romeinen 11:34-36, 12:1-5, 12:17-21, 13:1-5, 14:9-20, 15:3-13[2]

Het volledige handschrift, de codex Guelferbytanus 64 Weissenburgensis is geschreven in het Latijn en bevat de Origines of Etymologiae van Isidorus van Sevilla en zes brieven van hem. Het gebruikte perkament kwam uit drie oudere handschriften en de onderliggende tekst van de palimpsest bevat de codex Guelferbytanus A, de codex Guelferbytanus B en de codex Carolinus. De eerste twee zijn teksten van de evangelies in het Grieks.[3] De Codex Guelferbytanus A bevat 43 folia beschreven in 2 kolommen van 24 lijnen, de Codex Guelferbytanus B telt 15 folia beschreven in 2 kolommen van 28 lijnen.

Op basis van paleografische kenmerken wordt het handschrift gedateerd in de 6e of de 7e eeuw. Tischendorf situeert het in de 6e eeuw.[3] Het werd waarschijnlijk geschreven in Italië en werd bewaard in het scriptorium van Bobbio. Daarna kwam het terecht in Weissenburg in de Elzas, door de Fransen hernoemd in Wissembourg, vervolgens in Mainz en Praag. De hertog van Brunswijk kocht het manuscript in 1689.[3]

De palimpsest werd voor het eerst bestudeerd door Franz Anton Knittel, die het handschrift ook zijn naam gaf naar de toenmalige regent van Braunschweig-Lüneburg, Karel I.[4]

Tekstreconstructie

[bewerken | brontekst bewerken]

Knittel bestudeerde in 1756 de Guelferbytanus 64 Weissenburgensis en hij ontdekte dat de Griekse tekst van het document behoorde tot twee verschillende manuscripten van het Nieuwe Testament, die hij sigla A en sigla B noemde. Bovendien vond en bestudeerde hij eveneens de tekst van het palimpsest, geschreven in het Gotisch en in het Latijn. Knittel publiceerde in 1758 een korte nota over zijn werk[5] en publiceerde de volledige tekst in 1762 te Brunswick.[6]

De tekst van Knittel was niet volledig. Tischendorf vulde de tekst aan en publiceerde die in 1855.[7]

Een nieuwe versie van de Gotische tekst werd gepubliceerd door Carla Falluomini in 1999.[8]

Voorbeelden van de reconstructie van de tekst (Brief aan de Romeinen 11:33-12:2)

[bewerken | brontekst bewerken]

Gotische tekst (folio 277 recto, 1 col.)

[bewerken | brontekst bewerken]
Brief aan de Romeinen 11:33-12:1 in de editie van Franz Anton Knittel
Knittel's reconstructie[9]
Jah witubnijs goths
qhaiwa unusspilloda sind
stauos is
jah unbilaistidai
wigos is
Qhas auk ufkuntha
frathi fanins
aiththau qhas imma
raginens was
Aiththau qhas imma
frumozo f . .
jah fragildaidau imma
Uste us imma
jah thairh ina
jah in imma alla
immuh wulthus
du aivam amen
Bidja nuizwis brothrjus
thairh bleithein goths
usgiban leika izwara
saud qwiwana weihana
waila galeikaidana gotha
andathahtana
blotinassu izwarana
ni galeikoth izwis
thamma aiwa
Falluomini's reconstructie[10]
Jah witubnijs g(u)þ(i)s
hvaiwa unusspilloda si(n)d
stauos ïs
jah unbilaistidai
wigos ïs
Hvas auk ufkunþa
[.]raþi f(rauj)ins
aiþþau hvas ïmma
raginens was
Aiþ[.]au hvas ïmma
fr[../.]a gaf
jah fragildaidau ïmma
uste us ïmma
jah thairh ina
jah ïn ïmma alla
ïmmuh wulþus
du aiwam amen
Bi[.]ja nu ïzwis broþrjus
þairth bleiþein g(u)þ(i)s
usgiban leika ïzwara
saud qiwana weihana
waila galeikaidana g(u)þa
andaþahtana
blotinassu ïzwara(n)a
ni galeikoþ ïzwis
þamma aiwa

Latijnse tekst (folium 277 recto, 2 col.)

[bewerken | brontekst bewerken]
Tischendorf’s uitgave van de brief aan de Romeinen 11:33-12:5
Knittel's reconstructie[9]
et scientiae Dei
quam in enarrabilia sunt
iudicia eius
et non adsequaende
viae eius
Quis enim cognovit
intellectum Domini
aut quis ei
consiliarus fuit
aut quis ei
prius dedit
et retribuatur illi
quoniam ex illo
et per illum
in illo omnia
illi gloria
in secula amen
Rogo ergo vos fratres
per misericordiam Dei
exbibere corpora vestra
hostiam vivam sanctam
placentem Deo
consideratum
cultum vestrum
ne assimiletis
vos seculo
Tischendorf's reconstructie[11]
et scientiae di
quam scrutabilia sunt
iudicia eius
et investigabiles
viae eius
Quis enim cognobit
sensum dni
aut quis illi
consiliarus fuit
aut quis
prior dedit illi
et reddetur ei
quoniam ex illo
et per ipsum
et in ipso omnia
ipsi gloria
in secula amen
Obsecro itaq vos fratres
per misericordiam di
ut exhibeatis corpora vestra
hostiam vivam scam
placentem do
rationabile
obsequium vestru  
nolite configuari
huic mundo
[bewerken | brontekst bewerken]
Zie de categorie Codex Carolinus van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.