Kleurcodering voor elektronica

De kleurcodering voor elektronica is een manier om met kleuren de waarde van elektronische componenten zoals weerstanden, condensatoren en spoelen aan te geven.

Kleurcode op een koolweerstand (100 kΩ ± 5%)

Kleurcodes op componenten dateren van ruim vóór de komst van de transistor. Het probleem dat zich voordeed was dat van gemonteerde componenten heel vaak de waarde niet af te lezen was omdat de bedrukte kant niet in het zicht was, maar bijvoorbeeld tegen het chassis of een andere component lag. Vooral bij reparaties was dat erg lastig. Men zocht naar een codeerwijze die aan alle zijden van de component goed af te lezen was, en als logische keuze kwamen ringen naar voren.

Een kleurcode lezen

[bewerken | brontekst bewerken]

De kleuren zijn genormaliseerd in de norm IEC 60757. De woorden van het in de tabel getoonde ezelsbruggetje beginnen met dezelfde letters als de kleuren van de code en er is ook gedacht aan de tweede letter van bruin, geel en groen, en het hele woord grijs, zodat daar ook geen verwarring over bestaat. De kleuren rood t/m violet hebben trouwens dezelfde volgorde als de kleuren van de regenboog, dus als men die kent, heeft men wellicht geen ezelsbruggetje nodig.

zilver goud zwart bruin rood oranje geel groen blauw violet grijs wit
Mantisse, eerste 2 of 3 ringen 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9
Vermenigvuldigingsfactor, volgende ring 10−2 10−1 100 101 102 103 104 105 106 107
Tolerantie, meestal laatste ring 10% 5% 1% 2% 0,5% 0,25% 0,1% 0,05%
Temperatuurafhankelijkheid,
meestal vijfde ring
1% 0,1% 0,01% 0,001%
Ezelsbruggetje Zij BRengt ROzen Op GErrits GRaf Bij VIes GRIJS Weer

Allereerst is het zaak aan de juiste kant te beginnen, hiervoor zijn de volgende aanwijzingen:

  • De eerste ring kan zich dichter bij het uiteinde bevinden dan de laatste.
  • De laatste ring kan zilver of goud zijn, de eerste ring niet.
  • De laatste ring kan breder zijn dan de andere ringen of zich op wat grotere afstand bevinden van de naastgelegen ring.

De voorlaatste ring (als er drie ringen zijn: de derde ring) is de vermenigvuldigingsfactor (exponent). Deze geeft aan hoeveel nullen er moeten worden toegevoegd aan het getal van de voorgaande ringen:

De laatste ring (als er vier of meer ringen zijn) geeft de tolerantie van de weerstand aan. Zijn er slechts drie ringen, dan is de tolerantie 20%. Weerstanden met deze tolerantie worden tegenwoordig niet meer gemaakt.

Soms is er nog een zesde ring die aangeeft hoe de waarde van de component beïnvloed wordt door de temperatuur.

Niet alle waarden worden standaard gemaakt. Afhankelijk van de tolerantie is een serie opgebouwd uit standaardwaarden (een zogenoemde E-reeks) van toepassing. De gebruikelijkste reeks is de E12-reeks, met 12 waarden in elke decade. Dat betekent dat de eerste twee cijfers 10, 12, 15, 18, 22, 27, 33, 39, 47, 56, 68 en 82 kunnen zijn.

                   

De weerstand met de strepen geel-violet-rood-goud, heeft een waarde van 4700 ohm (geel = 4, violet = 7, rood = 2 nullen) met 5% (goud) toegestane afwijking naar boven en naar beneden.

Enkele weerstanden

De weerstanden op de foto zijn van boven naar beneden:

  • 560 Ω ± 1% (groen-blauw-zwart-zwart-bruin)
  • 22 kΩ ± 5% (rood-rood-oranje-goud)
  • 470 Ω ± 5% (geel-violet-bruin-goud)
  • 68 Ω ± 5% (blauw-grijs-zwart-goud)

Nadelen heeft de kleurcode ook. Allereerst doordat niet elke fabrikant precies dezelfde kleurtoon gebruikt: soms lijkt het rood erg op oranje en is het groen nogal blauwachtig. Daar staat tegenover dat lang niet alle combinaties kunnen voorkomen. Bijvoorbeeld: oranje-violet (37) bestaat niet (behalve bij zeer nauwkeurige weerstanden), dus moet dat waarschijnlijk rood-violet (27) zijn. Lastiger is dat ongeveer 5% van de mannen kleurenblind is (en de meeste elektrotechnici zijn mannen) waardoor ze moeilijkheden hebben met de kleurcode.

[bewerken | brontekst bewerken]
Zie de categorie Electronic color code van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.