Lijst van Tweede Kamerleden 1839-1842

De samenstelling van de Tweede Kamer der Staten-Generaal 1839-1842 biedt een overzicht van de Tweede Kamerleden in de periode tussen oktober 1839 en oktober 1842. De zittingsperiode ging in op 22 oktober 1839 en eindigde op 17 oktober 1842.

Er waren toen 55 Tweede Kamerleden, die verkozen werden door de Provinciale Staten van de 9 provincies die Nederland toen telde. Tweede Kamerleden werden verkozen voor een periode van drie jaar. Elk jaar werd een derde van de Tweede Kamer vernieuwd.

Samenstelling na de verkiezingen van 1839

[bewerken | brontekst bewerken]

Regeringsgezinden (33 zetels)

[bewerken | brontekst bewerken]

Financiële oppositie (13 zetels)

[bewerken | brontekst bewerken]

Gematigde liberalen (6 zetels)

[bewerken | brontekst bewerken]

Onafhankelijken (2 zetels)

[bewerken | brontekst bewerken]

Liberalen (1 zetel)

[bewerken | brontekst bewerken]

Bijzonderheden

[bewerken | brontekst bewerken]
  • Bij de verkiezingen van 1839 werden 17 Tweede Kamerleden verkozen, zij werden op 22 oktober 1839 geïnstalleerd.
  • Hendrik Edzens Hagenouw Brongers (financiële oppositie) kwam op 22 oktober 1839 in de Tweede Kamer als opvolger van de op 9 februari dat jaar overleden Willem Jan Quintus (regeringsgezinden), die in 1837 werd verkozen.

Tussentijdse mutaties

[bewerken | brontekst bewerken]
  • 1 februari: Pieter Huidekoper (regeringsgezinden) nam ontslag vanwege zijn benoeming tot burgemeester van Amsterdam. De Provinciale Staten van Noord-Holland verkozen Cornelis Anne den Tex als zijn opvolger, hij werd op 24 februari dat jaar geïnstalleerd.
  • 15 mei: Martinus Anne Wijnaendts (gematigde liberalen) overleed. De Provinciale Staten van Zuid-Holland verkozen Sebastiaan Hendrik Anemaet (liberalen) als zijn opvolger, hij werd op 20 juni dat jaar geïnstalleerd.
  • 17 oktober: Sjuck van Welderen Rengers (regeringsgezinden) vertrok uit de Tweede Kamer. Er werd in deze regeerperiode niet meer in vervanging van zijn vacature voorzien.

Buitengewone leden

[bewerken | brontekst bewerken]

Regeringsgezinden (32 zetels)

[bewerken | brontekst bewerken]

Liberalen (9 zetels)

[bewerken | brontekst bewerken]

Gematigde liberalen (6 zetels)

[bewerken | brontekst bewerken]

Financiële oppositie (6 zetels)

[bewerken | brontekst bewerken]

Antirevolutionairen (1 zetel)

[bewerken | brontekst bewerken]