Lion Feuchtwanger

Lion Feuchtwanger
Lion Feuchtwanger
Lion Feuchtwanger
Algemene informatie
Land Duitse Keizerrijk, Weimarrepubliek, Verenigde Staten van Amerika
Geboortedatum 7 juli 1884
Geboorteplaats München
Overlijdensdatum 21 december 1958
Overlijdensplaats Los Angeles
Doodsoorzaak maagkanker
Begraafplaats Woodlawn Memorial Cemetery
Werk
Beroep schrijver, toneelschrijver, vertaler, journalist
Werkplaats München, Berlijn
Bekende werken Jew Süss, The Oppermanns, Die Jüdin von Toledo, The Josephus Trilogy, Goya
Studie
School/universiteit Ludwig Maximilians-universiteit, Humboldtuniversiteit, Wilhelmsgymnasium
Kunst
Genre toneelstuk, proza
Familie
Echtgenoot Marta Feuchtwanger
Broers en zussen Ludwig Feuchtwanger, Martin Feuchtwanger
Persoonlijk
Etniciteit Joden
Talen Duits
Diversen
Prijzen en onderscheidingen Nationalpreis der DDR
Nominaties Nobelprijs voor de Literatuur (1930), Nobelprijs voor de Literatuur (1955), Nobelprijs voor de Literatuur (1956), Nobelprijs voor de Literatuur (1957)
handtekening
De informatie in deze infobox is afkomstig van Wikidata.
U kunt die informatie bewerken.

Lion Feuchtwanger (München, 7 juli 1884Los Angeles, 21 december 1958) was een Duitse schrijver en theatercriticus. Hij heeft talrijke boeken geschreven.

Begin carrière

[bewerken | brontekst bewerken]

Feuchtwanger groeide op in een gegoed burgerlijk milieu. Zijn vader Sigmund was fabrikant. Hij begon na zijn studie germanistiek en geschiedenis in München en Berlijn als theatercriticus bij Die Weltbühne. In 1908 richtte hij zijn eigen tijdschrift Der Spiegel op. In 1925 verschijnt zijn roman Jud Süß, dat al in 1918 als theaterstuk geschreven was. In dit werk thematiseert Feuchtwanger de assimilatiemogelijkheden voor Joden in Duitsland en refereert er tamelijk eenduidig aan de Duits-Joodse politicus Walther Rathenau.

De machtsovername van 1933 door de nazi's, terwijl hij op rondreis door de Verenigde Staten was, verraste Feuchtwanger. De nazipropaganda-minister Joseph Goebbels gunde hem de twijfelachtige eer van de verfilming van zijn roman Jud Süß, maar wel voorzien van een antisemitische strekking. Vanwege zijn Joodse afkomst besloot hij niet naar Duitsland terug te keren, maar in plaats daarvan naar Frankrijk te gaan. In zijn boek Exil (1939) wordt zijn hoofdrolspeler, een voor de nazi's gevluchte Duitse componist, geconfronteerd met de politieke gevolgen van diens apolitieke houding.

Asiel in de VS

[bewerken | brontekst bewerken]

In 1940 werd Feuchtwanger alsnog in Frankrijk gearresteerd; hij werd daarop geïnterneerd. Het lukte hem echter om via Portugal naar de VS te vluchten, waar hij tot zijn dood zou leven. Onder de indruk van zijn ervaringen voor en tijdens oorlog, bekeerde Feuchtwanger zich steeds duidelijker tot het socialisme. In de VS richtte hij met Wieland Herzfelde, Bertolt Brecht, Ernst Bloch en Heinrich Mann de Aurora-uitgeverij op, die aan voor de nationaalsocialisten gevluchte Duitse auteurs een platform wilde bieden.

Naoorlogse periode

[bewerken | brontekst bewerken]

De Aurora-Uitgeverij verkocht alle rechten aan de Aufbau-Uitgeverij in de DDR (1948). In hetzelfde jaar komt Feuchtwanger in het vizier van de FBI wegens (vermeende) communistische sympathieën. De Amerikaanse overheid weigert zijn aanvraag voor het Amerikaanse staatsburgerschap. Feuchtwanger wordt door Joseph McCarthy van onvaderlands en communistisch gedrag beticht.

In het boek Goya oder der arge Weg der Erkenntnis (1951) schrijft Feuchtwanger over het leven van Francisco Goya. In dit boek worden de werken van Goya aan de hand van zijn biografie uitgelegd. De intentie van de schrijver was het schrijven van een roman, en niet een biografie. Daarom zou dit boek ook als roman gezien worden. De gebeurtenissen, zowel biografische als historische, kunnen niet gezien worden als feiten. Toch biedt dit boek, voor diegene die bekend is met de werken van Goya, een spannend en goed geschreven overzicht van Goya's werken, en misschien een inzicht in de motivatie voor zijn 'Caprichos' en 'donkere schilderijen'. Daarbij is het opvallend dat de Spaanse Onafhankelijkheidsoorlog, die Goya zo indringend heeft weergegeven in zijn Desastres de la Guerra, niet ter sprake komt in dit boek.

Werk (selectie)

[bewerken | brontekst bewerken]
  • Jud Süss, 1921-22
  • Die häßliche Herzogin Margarete Maultasch, 1922-23
  • Erfolg, 1930 (Succes)
  • De erven Oppermann (1933)
  • Moskou 1937, 1937 (verslag van reis door Sovjet-Unie, onder meer van de Moskouse Processen).
  • Exil, 1939
  • Goya oder der arge Weg der Erkenntnis, 1951
  • De Jodin van Toledo, 1955
  • “ Die Brüder Lautensack “, 1956