Noodlot (roman)

Noodlot
Omslag van de eerste druk
Omslag van de eerste druk
Auteur(s) Louis Couperus
Land Nederland
Taal Nederlands
Genre psychologische roman, naturalisme
Uitgever Elsevier
Uitgegeven 1890
Pagina's 158
Vorige boek Eline Vere
Volgende boek Extaze. Een boek van geluk
Portaal  Portaalicoon   Literatuur
Louis Couperus

Noodlot is een naturalistische roman uit 1890 van de Nederlandse schrijver Louis Couperus. Het was Couperus' tweede roman, na Eline Vere.

Leeswaarschuwing: Onderstaande tekst bevat details over de inhoud of de afloop van het verhaal.

De in Nederland geboren Frank Westhove heeft een succesvolle carrière gemaakt als jonge ingenieur en is hierdoor erg rijk geworden. Hij woont inmiddels in Londen, in de chique villa White Rose in Adelaïde Road. Op een koude winteravond ontmoet Frank vlak bij zijn woning een oude jeugdvriend van hem, Robert van Maeren ("Bertie"), die – geheel in tegenstelling tot Frank – na een mislukte studie tot een zwerversbestaan is vervallen. Uit barmhartigheid stemt Frank ermee in dat Bertie voorlopig bij hem intrekt en van zijn geld leeft.

De twee vrienden kunnen goed met elkaar overweg en Frank besluit dat Bertie voorlopig bij hem mag blijven inwonen, hoewel Bertie zich schuldig voelt dat hij op Franks kosten leeft en voorstelt om zelf terug te gaan naar zijn rijke oom in Amsterdam. Uiteindelijk besluiten Frank en Bertie om samen Londen enige tijd te verlaten en te emigreren naar het Noorse Trondheim.

In Ila ontmoet Frank zijn geliefde, het meisje Eve Rhodes, samen met haar vader, Sir Archibald. Bertie is bang dat Frank door Eve op den duur geen aandacht voor hem meer zal hebben. Door het ingrijpen van de jaloerse Bertie worden de twee van elkaar gescheiden; eerst ziet Eve Frank met een ander meisje, waarna ze denkt dat hij niets meer voor haar voelt. Eve en Frank krijgen ruzie en het komt zelfs tot lichamelijk geweld; Eve houdt hieraan een litteken over aan haar pols. De drie brieven met spijtbetuigingen die Frank hierna aan Eve en haar vader schrijft worden vervolgens achtergehouden door William, de corrupte bediende van Sir Archibald. William is omgekocht door Bertie, nota bene van Franks eigen geld. Als Frank hierdoor geen antwoord op zijn brieven krijgt, wil hij eerst zelf naar Eve toegaan, maar Bertie weerhoudt hem hiervan.

In de jaren daarna reizen Frank en Bertie samen over de hele wereld omdat Frank geld moet blijven verdienen. Dit lukt niet goed en uiteindelijk zit ook Frank financieel aan de grond, omdat ze geen geld meer vanuit Europa krijgen toegestuurd. Uiteindelijk komen ze weer terug in Nederland, waar ze samen een klein woninkje aan het strand van Scheveningen betrekken.

Op een dag komt Frank bij toeval Eve weer tegen, die samen met haar vader in Scheveningen is. Eerst vragen ze elkaar om vergiffenis. Als Frank later Eve herinnert aan zijn spijtbrieven, antwoordt Eve dat ze deze brieven nooit heeft gekregen. Nu beginnen ze allebei te vermoeden dat Bertie hier iets mee te maken heeft. Als Frank Bertie vervolgens ondervraagt, wordt eindelijk duidelijk hoe de vork in de steel zit. Uitzinnig van woede over Berties bedrog slaat Frank zijn oude vriend dood. Eve komt net te laat binnen om Frank nog tegen te houden.

Frank geeft zichzelf aan bij de politie en hij belandt twee jaar in de gevangenis. Nadat hij zijn straf heeft uitgezeten, ziet hij Eve weer af en toe. Eve en Frank zijn eerst van plan om alsnog te trouwen, maar beseffen dan allebei dat dat niet kan; Eve houdt nog steeds van Frank, maar is tegelijk eigenlijk bang dat hij ook haar zal vermoorden, en Frank ziet dit van zijn kant ook in. Daarbij kunnen ze geen van beiden Bertie uit hun hoofd zetten. Sir Archibald wil bovendien niet dat zijn dochter met een moordenaar trouwt. Met zowel Frank als Eve gaat het mentaal steeds slechter. Uiteindelijk besluiten ze om in het huis van Eves vader samen tegelijkertijd zelfmoord te plegen, door een flesje met vergif dat Frank stiekem heeft meegenomen in te nemen. Ze sterven in elkaars armen, net voordat Eves vader verontrust binnenkomt.

In het verhaal wordt regelmatig en op meerdere manieren verwezen naar het noodlot dat de personages treft. De hoofdpersonages vertellen herhaaldelijk over zichzelf dat ze in bepaalde opzichten zwak zijn, terwijl het lot nu eenmaal zo heeft beschikt.

Bertie bedenkt eerst dat Frank zonder zijn toedoen niet naar Noorwegen zou zijn afgereisd, en daar dus ook Eve niet zou hebben ontmoet. Later, bij zij bekentenis aan Frank over het achterhouden van de brieven, verklaart Bertie dat hij in feite niets anders had kunnen doen, omdat hij nu eenmaal is zoals hij is geboren. Ook aan het einde van het verhaal speelt het noodlot een belangrijke rol; Eve probeert het flesje vergif van Frank aanvankelijk nog stuk te gooien. Het flesje blijft echter heel, waarop Eve besluit dat het noodlot kennelijk zo heeft beschikt. Daarom drinkt zij zelf als eerste het vergif.

Zowel aan het einde van het verhaal als Frank en Eve zelfmoord plegen, als aan het begin van het verhaal wanneer ze in Noorwegen zijn en op elkaar verliefd worden, woedt er een hevige storm. De eerste keer in Noorwegen krijgt Eve bij het uitbreken van de storm het gevoel dat ze door het noodlot getroffen wordt. In de loop van het verhaal herinnert ze zich dit moment herhaaldelijk.

Het verhaal kan verder worden opgevat als een verslag van de manier waarop uiteenlopende temperamenten (die van Frank, Bertie en Eve) op elkaar inwerken en zo een reeks gebeurtenissen in gang zetten. Een ander belangrijk thema zijn de verschillende manieren waarop het begrip "menselijkheid" invulling krijgt bij elk van de personages: bij Frank is dit vooral het moeten onderdrukken van instinctieve liefde, bij Bertie het toegeven aan zwakte en onstandvastigheid.[1] Er wordt tevens de indruk gewekt dat Bertie homoseksueel is – iets wat in Couperus' tijd nog een groot taboe was –, al wordt dit nergens in het verhaal expliciet gemeld.[2][3]

Inspiratiebronnen

[bewerken | brontekst bewerken]

Het verhaal vertoont enige gelijkenis met Spoken van de Noorse toneelschrijver Henrik Ibsen.[4]

Het gegeven dat een vermoorde ondanks zijn fysieke afwezigheid de hereniging van twee geliefden in de weg staat en de dubbele zelfmoord zijn door Couperus ontleend aan de roman Thérèse Raquin van Émile Zola.

Bibliografische gegevens

[bewerken | brontekst bewerken]

De roman verscheen voor het eerst in twee afleveringen in De Gids: 54e jrg., oktober 1890, p. 1-66[5] en 54e jrg., November 1890, p. 177-234.[6] De tekst is gedateerd mei 1890.

De uitgever van Couperus' eerste roman Eline Vere (eerste druk 1889; reeds in 1890 verscheen een tweede druk), P.N. van Kampen & Zn te Amsterdam, nam de “onbegrijpelijk kortzichtige”[7] beslissing om Noodlot (en dus ook het latere werk van Couperus) niet uit te geven. Ook een plan om de roman op een andere manier uit te geven strandde. Daarover schrijft Couperus op 22 juli 1890 aan zijn vriend Netscher: “Mijn Noodlot verschijnt niet als premie van het Nieuws; de heeren vonden het te akelig voor hunne abonné's en ze hebben au fond gelijk.”[8] Uiteindelijk werd Noodlot in oktober 1890 in De Gids gepubliceerd (die overigens ook door Van Kampen werd uitgegeven). Daarna verscheen het in 1891 in boekvorm bij Elsevier. Het besloeg 211 pagina's. Een tweede druk verscheen in 1893.

In 1898 nam L.J. Veen de uitgave van het boek over. De vierde druk bij deze uitgeverij verscheen in 1905; de vijfde in 1917; de zesde in 1918 en de zevende in 1925.[9]

Een Engelse vertaling door Clara Bell verscheen in 1891 onder de titel Footsteps of fate bij W. Heinemann te Londen.[10] Oscar Wilde, die de vertaling had gelezen, heeft Couperus er in een brief mee gecomplimenteerd.[11]

In 1892 verscheen een Duitse vertaling van Paul Raché onder de titel Schicksal bij Deutsche Verlags-Anstalt, Stuttgart. Herziene en aangevulde uitgave: ISBN 978-3-753-42735-5, Norderstedt, BoD – Books on Demand, 2023.

In 1899 werd het boek door Gustaf Uddgren in het Zweeds vertaald onder de titel Under Vänskapens ok. (uitg. C. en E. Gernardts, F.A., Stockholm). Er verscheen ook een Hongaarse vertaling, Végzet, bij Singer és Wolfner, Budapest (z.j.).[12]

In 1982 werd Noodlot bewerkt als televisietoneel door Walter van der Kamp met Lex van Delden, Jeroen Krabbé en Linda Van Dyck in de hoofdrollen.[13]