Rietzwenkgras
Rietzwenkgras | |||||||||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Taxonomische indeling | |||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||
Soort | |||||||||||||||||||||||
Festuca arundinacea Schreb. | |||||||||||||||||||||||
Pluim | |||||||||||||||||||||||
Afbeeldingen op Wikimedia Commons | |||||||||||||||||||||||
Rietzwenkgras op Wikispecies | |||||||||||||||||||||||
|
Rietzwenkgras (Festuca arundinacea, synoniem: Festuca elatior) is een vaste plant, die behoort tot de grassenfamilie (Poaceae).
Beschrijving
[bewerken | brontekst bewerken]Rietzwenkgras lijkt veel op beemdlangbloem, maar bij beemdlangbloem zijn de oortjes aan de voet van de bladschijf kaal. Rietzwenkgras komt van nature voor in Europa, Noord-Afrika en Centraal- en Noord-Azië en is van daaruit verder over de wereld verspreid. Het aantal chromosomen is 2n = 42 (hexaploïd).
Rietzwenkgras verdraagt enige tijd onderwater staand in de winter vrij goed. Rietzwenkgras wordt wel ingezaaid en gebruikt als voedergewas. Voor de inzaai wordt 5-7 kg zaaizaad per hectare gebruikt. Er bestaan fijn- en grofbladige rassen. De fijnbladige rassen worden door het vee beter gevreten.
De plant vormt vrij dichte pollen of een vrij losse zode en stevige, gladde halmen.
Het meestal ruwe blad van vegetatieve spruiten is in het begin ingerold en wordt tot meer dan 50 cm lang en tot 12 mm breed. Onderaan de bladschede zitten 0,8 mm grote, min of meer gewimperde oortjes en een tot 2 mm lang tongetje. De oude bladscheden verweren niet tot vezels.
De plant wordt 60-150 cm hoog. Rietzwenkgras bloeit in mei met een meestal grote, uitgespreide, min of meer overhangende pluimvormige bloeiwijze. De onderste knoop van de bloeiwijze heeft twee of drie takken met vier of meer aartjes. De 11-17 mm lange aartjes hebben drie tot zeven bloempjes met ongelijke kelkkafjes. Het langste kelkkafje is ongeveer 5 mm en het kortste 3,5 mm lang. Het onderste kroonkafje (lemma) is ongeveer 6-9 mm lang en heeft geen of een tot 4 mm lange kafnaald. Het bovenste kroonkafje is ongeveer 8 mm lang. De meeldraad heeft bleekgele, 3-4 mm lange helmhokjes. De vrucht is een graanvrucht. De graanvrucht kan voor de zaadwinning rond half juli geoogst worden.
Voorkomen
[bewerken | brontekst bewerken]Rietzwenkgras komt voor in natte weiden, bij voorkeur op zeeklei. Verder aan slootkanten, dijken en langs rivieren.
Mycotoxine
[bewerken | brontekst bewerken]Rietzwenkgras kan besmet zijn met de schimmel Acremonium coenophalium, die in symbiose met de plant leeft. De schimmel scheidt mycotoxines uit die tot vergiftiging van het vee kan leiden. De schimmel gaat alleen over via het zaad. Als het zaad langer dan twee jaar bewaard wordt gaat de schimmel echter dood en is het zaad schimmelvrij.
- Pollenvormend rietzwenkgras
- Spruit met opgerold blad
Externe link
[bewerken | brontekst bewerken]- Rietzwenkgras (Festuca arundinacea) op SoortenBank.nl (gearchiveerd) (gebaseerd op de Heukels23, dit is de voorlaatste uitgave)