Rudolf Steiner
Rudolf Steiner | ||||
---|---|---|---|---|
Rudolf Steiner in 1905 | ||||
Algemene informatie | ||||
Volledige naam | Rudolf Joseph Lorenz Steiner | |||
Geboren | 25 of 27 februari 1861[1] Donji Kraljevec | |||
Overleden | 30 maart 1925 Dornach | |||
Bekend van | Grondlegger van de antroposofie | |||
|
Rudolf Joseph Lorenz Steiner (Donji Kraljevec, 25 of 27 februari 1861[1][2] – Dornach, 30 maart 1925) was een Oostenrijkse esotericus, schrijver, architect, filosoof die een geheel eigen zienswijze op pedagogie had. Hij is bekend geworden als grondlegger van de antroposofie en zijn praktische toepassingen, zoals de Vrije scholen in Nederland, in België de Steinerscholen, in Duitsland bekend onder de naam Waldorfschule, de antroposofische geneeswijze, de heilpedagogie, de sociale driegeleding en de biologisch-dynamische landbouw. Ook heeft hij hulp en advies geboden bij de oprichting van het kerkgenootschap De Christengemeenschap.
Een aanzienlijk aantal ideeën van Steiner worden door de wetenschappelijke en academische wereld als pseudowetenschappelijk beschouwd.[3][4][5][6][7] Hij was ook vatbaar voor pseudogeschiedenis.[3][8][9][10]
Steiner over antroposofie
[bewerken | brontekst bewerken]Steiner karakteriseerde zijn systeem van antroposofie als volgt:
"Antroposofie is een weg naar inzicht die het geestelijke in de mens met het geestelijke in de kosmos wil verbinden. Zij maakt zich in de mens kenbaar als een behoefte van het hart en van het gevoel. Zij moet haar rechtvaardiging vinden in het vermogen deze behoeften te bevredigen. Alleen diegene die in de antroposofie vindt waar hij vanuit zijn gemoed naar zoeken moet, kan haar waarde erkennen. Daarom kunnen antroposofen alleen mensen zijn die bepaalde vragen over het wezen van de mens en wereld even existentieel ervaren als zij honger en dorst ervaren."
— Rudolf Steiner, Kerngedachten van de antroposofie [Wat Michaël wil] (1924, vertaling 1996)
Rudolf Steiner zag de geschiedenis van de mensheid als een progressieve ontwikkeling van de individuele ziel, maar wel als onderdeel van een spirituele hiërarchie. In oudere tijdperken had de ziel in een meer of minder dromend bewustzijn een directe waarneming of gewaarwording van geestelijke wezens. Deze gewaarwordingen verdwenen langzaam maar zeker met de ontwikkeling van de mens tot een zelfstandig individu met een eigen verstand en een Ik-bewustzijn. Uitgaande van dit Ik-bewustzijn is het volgens Rudolf Steiner mogelijk opnieuw tot waarneming van geestelijke wezens en het geestelijke in de kosmos te komen. Dat deze ontwikkeling mogelijk is, is volgens Rudolf Steiner een van de gevolgen van de Christusimpuls in de wereld.
Steiner verkondigt dat organismen (en de mens in het bijzonder), en de processen die zich in hen afspelen, het resultaat zijn van invloeden uitgaande zowel van de aarde als vanuit de kosmos (zon, maan en sterren). Hij werkte op het gebied van astronomie samen met Elisabeth Vreede, die de leider werd van de Mathematisch-Astronomische Sectie van de Antroposifische Vereniging.
Hij bracht zijn eigen vermeende buitenzintuiglijke waarnemingen in verband met de natuurwetenschappelijke waarnemingen van Johann Wolfgang Goethe (1749-1832), die onder meer een theorie had ontwikkeld over de groei van de plant. Volgens Steiner bevestigden zijn buitenzintuiglijke waarnemingen sommige klassieke theorieën, onder andere van Aristoteles. Zo aanvaardde hij bijvoorbeeld de indeling van de menselijke psyche in vier basistemperamenten, namelijk het cholerische, het sanguinische, het flegmatische en het melancholische temperament. Steiner bracht deze indeling, in navolging van de oude leer van de vier humores, in verband met de vier elementen.
Biografie
[bewerken | brontekst bewerken]Jonge jaren (1861-1890)
[bewerken | brontekst bewerken]Steiner werd waarschijnlijk op 25 februari 1861 - hijzelf geeft zowel 25 als 27 februari op als geboortedatum - geboren als de zoon van Johann Steiner (1829-1910) en Franziska Blie (1834-1918) en rooms-katholiek gedoopt op 27 februari 1861.[11] Steiners vader was een jager in dienst van graaf Hoyos in Geras, en werd later telegrafist en stationschef bij de Zuid-Oostenrijkse spoorwegmaatschappij. Toen Rudolf geboren werd, was zijn vader gestationeerd in Donji Kraljevec in de provincie Međimurje, anno 2019 de meest noordelijke provincie van Kroatië, maar destijds een deel van Oostenrijk-Hongarije. Toen hij twee jaar oud was, verhuisde de familie naar het Burgenland in Oostenrijk.
Steiner werd na het basisonderwijs leerling aan de Bürgerschule van Wiener Neustadt, waar hij een vroege interesse in wiskunde en filosofie ontwikkelde: pas 16 jaar oud - Steiner zelf beweert in zijn autobiografie tussen zijn 14de en 15de jaar, maar op basis van de gebruikte uitgave kan worden vastgesteld dat het ten vroegste op zijn 16de was - had hij reeds de Kritik der reinen Vernunft, het hoofdwerk van Immanuel Kant, gelezen (Zander 2011:16-19).[12] Van 1879 tot 1883 studeerde hij aan de technische hogeschool in Wenen, waar hij zich specialiseerde in wiskunde, met als bijvakken natuurkunde en scheikunde (Lindenberg:65-66). Hij brak zijn studies voortijdig af, onder andere vanwege financiële redenen, en verliet de hogeschool zonder academische graad. Hij verdiende daarna de kost als privéleraar en als redacteur en auteur voor tijdschriften, lexica en uitgaven van literaire en filosofische werken. In 1889 maakte Steiner kennis met het werk van Friedrich Nietzsche en was vooral geboeid door diens spirituele kwaliteiten als "strijder voor de vrijheid".
Weimar (1890-1897)
[bewerken | brontekst bewerken]Het resultaat van het onderzoek naar Nietzsches werk publiceerde Steiner in het boek Friedrich Nietzsche. Ein Kämpfer gegen seine Zeit (1895). Gedurende deze tijd werkte hij ook aan de verzamelde werken van Arthur Schopenhauer (1894, 12 delen). Daarnaast werkte Steiner aan verschillende uitgaven van Goethes wetenschappelijke werken (onder andere aan de "Sofienausgabe" die werd uitgegeven in opdracht van de inmiddels overleden groothertogin Sophie van Saksen) en was van 1890 tot 1897 medewerker van het Goethe-Archief in Weimar. Hij maakte een diepgaande studie van de wetenschappelijke methode die Goethe gevolgd moest hebben bij zijn onderzoeken en schreef daar enkele werken over (onder andere Goethes Weltanschauung, Grundlinien einer Erkenntnistheorie der Goetheschen Weltanschauung en de commentaren bij de door J. Kürschner's uitgegeven werken in de serie Deutsche National Literatur). Dergelijke baan was echter een twijfelachtige eer:[1] Goethes wetenschappelijke werken waren gezien als waardeloze proza en slechte wetenschap.[13]
In 1891 promoveerde hij - zonder er ingeschreven te zijn - aan de universiteit van Rostock in de filosofie met een dissertatie met als titel Die Grundfrage der Erkenntnistheorie. Het doctoraat werd niet gehomologeerd door de universiteit, maar werd op 26 oktober 1891 uitgereikt door professor Heinrich von Stein, docent aan de universiteit, met als commentaar 'rite' of 'ausreichend', dus 'voldoende' (Zander 2011: 83). Enkele jaren later verscheen deze dissertatie als boek onder de titel Wahrheit und Wissenschaft, dat hij in 1894 verder uitwerkte in Die Philosophie der Freiheit, dat hij later als grondlegging zou beschouwen voor zijn verder werk in de antroposofie. Het beargumenteerde de mogelijkheid dat mensen spiritueel vrije wezens kunnen zijn door de bewuste denkactiviteit. De poging die hij in dit boek deed om het transcendentaal idealisme, de filosofie van Immanuel Kant, te ontkrachten werd afgewezen door sommige filosofen en geaccepteerd door anderen, en bleef onbekend bij de meesten. Het filosofische werk van Steiner wordt doorgaans niet als belangrijk beschouwd - zijn naam komt haast nooit voor in naslag- of overzichtswerken - en hij wordt meestal niet als filosoof (of wetenschapper) beschouwd, maar veeleer als een esotericus. Heel uitzonderlijk wordt hij wel eens vermeld: een buitenbeentje als de in astrologie en de jungiaanse archetypeleer gespecialiseerde filosoof Richard Tarnas noemt Steiner in zijn boek The Passion of the Western Mind bv. een belangrijk figuur in de hele geschiedenis van het denken. Halverwege 1892 betrok Steiner te Weimar een kamer bij de acht jaar oudere weduwe Anna Eunike (1853-1911), die later diens eerste echtgenote zou worden (Lindenberg 2011:210-211).
Berlijn (1897-1912)
[bewerken | brontekst bewerken]In 1897 trok Steiner naar Berlijn en liet al snel ook Anna Eunike overkomen met wie hij op 31 oktober 1899 in het huwelijk trad in Beelitz bij Potsdam (Lindenberg 2011:286).[14] In het begin van deze Berlijnse periode ging het Steiner financieel niet voor de wind en op intellectueel vlak leek hij een beetje op de dool: hij zocht aansluiting bij o.a. de beweging van het Individualistisch anarchisme (de bekende anarchist John Henry Mackay was een van zijn trouwgetuigen), zette zich in een campagne in voor Alfred Dreyfus, ging om met voorvechters van het feminisme (bv. Ellen Key), de emancipatie van homoseksuelen (bv. Magnus Hirschfeld), gaf les aan de socialistische Arbeiter-Bildungsschule, maar begon tevens, als medestichter van de Giordano Bruno-Bund, belangstelling te vertonen in de esoterie (Lindenberg 2011:274-275; Zander 2007:1245-1246). Later zou Steiner zich slechts zelden en meestal negatief uitlaten over deze periode als bohemien: in een brief aan zijn vrouw uit 1904 schreef hij bijvoorbeeld dat hij zich niet had mogen inlaten met "de vuiligheid van deze jongeren", dat het een "eerlijke vergissing was" en dat hij dat had moeten bekopen met "heel vuile roddels" (Lindenberg 2011:275).[15] Rond de eeuwwisseling leerde hij Marie von Sivers (1867-1948) kennen, die in november 1900 was toegetreden tot het Deutsche Theosophische Gesellschaft en wellicht ook een belangrijke rol speelde in Steiners toetreding (Lindenberg 2011:324 & 326; Zander 2007:124, 392 & 395-396). Zij zou een van zijn nauwste vrienden, zijn belangrijkste medewerkster en uiteindelijk ook zijn tweede echtgenote worden: nadat Marie von Sivers einde 1903 haar intrek nam in Steiners huis zou Anna Eunike na enkele maanden de echtelijke woning verlaten en in juni 1904 van hem scheiden (Lindenberg 2011:356; Zander 2007:241). Ondertussen, in januari 1902, was ook Steiner officieel toegetreden tot de Duitse tak van de Theosofische Vereniging waarvan hij al snel de secretaris-generaal werd (Zander 2007:127).
Steiner ging zich nu haast uitsluitend toeleggen op mystieke en esoterische onderwerpen, waarbij hij ook reeds heel vroeg een eigen visie op de theosofie ging verkondigen, een op 'geesteswetenschappelijke' grond gestoelde en meer op de westelijke christelijke mystiek en occultisme georiënteerde versie - vooral de rozenkruisers genoten op dat moment zijn belangstelling - die afweek van de vooral op de oosterse religiositeit geschoeide versie van stichteres Helena Blavatsky (Zander 2007:122-146 & 836-858). Ondanks dit duidelijke accentverschil, dat uiteindelijk zou leiden tot een breuk met de theosofie, nam Steiner elementen over uit de oosterse religies, zoals het geloof in karma en reïncarnatie, elementen die een blijvende en centrale rol in zijn denken zouden blijven spelen. Steiner werd ook sterk beïnvloed door de pseudohistorische gedachten van Blavatsky, zoals die bv. volgens werden uiteengezet in de occulte Stanza's van Dzyan, in werkelijkheid een product van Blavatsky's verbeelding, een samenraapsel van teksten uit oude mystieke teksten zoals de Zohar en allerlei populaire speculaties uit eerder verschenen esoterische boeken. Veel van de centrale speculaties uit deze traditie, bv. de verhalen over Atlantis en andere verdwenen continenten of de bizarre rassenleer die uitgaat van zeven wortelrassen die miljoenen jaren geleden zouden hebben bestaan, werden door Steiner overgenomen, die op zijn beurt beweerde dat hij de informatie via helderziendheid zou hebben ontleend aan de al even fictieve Akashakroniek (Zander 2007:564, 608 & 615-648).
Onder invloed van Steiner begon er zich in toenemende mate een tweespalt af te tekenen tussen de internationale theosofische beweging en de Duitse tak, op een moment dat er zowel om inhoudelijke redenen als een interne politieke machtsstrijd grote spanningen ontstonden in die beweging. Na de dood van Henry Steel Olcott, de opvolger van Blavatsky, beweerde Annie Besant dat aan zijn doodsbed spirituele Mahatma's zouden zijn 'verschenen' die haar als opvolgster hadden aangewezen, een bewering waartegen Steiner zich hevig verzette (Lindenberg 2011:409-410; Zander 2007:102, 105 & 138-141). Een verder verwijdering ontstond naar aanleiding van een factie binnen de theosofische beweging onder leiding van Charles Webster Leadbeater die in 1911 verkondigde dat de toen zestienjarige Jiddu Krishnamurti als Maitreya of Boeddha moest beschouwd worden en een incarnatie was van Christus. Nadat Steiner en zijn aanhangers eisten dat degenen die dit geloof aanhingen de organisatie moesten verlaten en ook aandrongen op het aftreden van Besant, besloot die laatste op 7 maart 1913 om de door Steiner geleide Duitse tak van het theosofisch gezelschap op te heffen (Lindenberg 2011:502-503; Zander 2007:162-164). Ondertussen, op 28 december 1912 te Keulen, was reeds een nieuwe organisatie in het leven geroepen, het Anthroposophische Gesellschaft of Antroposofisch Genootschap (Lindenberg 2011:502; Zander 2007:169).
Dornach (1913-1925)
[bewerken | brontekst bewerken]Hoewel Steiner en Marie von Sivers officieel tot 1923 in Berlijn woonden, verbleven ze daar slechts zelden omdat ze zeer vaak op reis waren en gedurende lange periodes te Dornach in Zwitserland verbleven. Qua ideeën stond Steiner nog zeer dicht bij de theosofie, hoewel hij gaandeweg wel zijn terminologie aanpaste en bijvoorbeeld van antroposofie of geesteswetenschap ging spreken in plaats van 'theosofie' (in de latere heruitgaven van vroege werken werd de term 'theosofie' vervangen door 'antroposofie'). Steiner begon ook steeds meer interesse voor kunst en architectuur te ontwikkelen en tussen 1913 en 1922 werd onder zijn leiding te Dornach het Goetheanum opgetrokken als centrum voor de antroposofische beweging en vestiging voor de geplande Freie Hochschule für Geisteswissenschaft. Dat houten bouwwerk, dat op 1 januari 1923 door brandstichting werd vernield, zou vervangen worden door een tweede betonnen Goetheanum waaruit blijkt dat Steiners visie op de bouwkunst sterk geëvolueerd was in de richting van een meer organische architectuur, en Steiner wordt terecht beschouwd als een van de grondleggers van deze stijl, waarvan o.a. Antoni Gaudi en Friedensreich Hundertwasser ook tot de belangrijke stichters worden gerekend.
Tijdens de laatste jaren en in de nasleep van de Eerste Wereldoorlog wordt Steiner opnieuw actiever op het vlak van de politiek. Hij publiceert in 1919 Aufruf an das deutsche Volk und an die Kulturwelt, ondertekend door o.a. Hermann Bahr, Hermann Hesse en Bruno Walter, een pamflet waarin het Duitse volk wordt aangemoedigd zijn 'wereldhistorische missie' opnieuw op te nemen en waarin reeds een eerste schets wordt gegeven van de sociale driegeleding die hij later in meer detail zou uitwerken (Lindenberg 2011:650-651; Zander 2007:1297-1298). In datzelfde jaar schreef hij een voorwoord bij Die 'Schuld' am Kriege, een poging om de Kriegsschuldfrage, de vraag wie nu eigenlijk verantwoordelijk was voor de Eerste Wereldoorlog, te beantwoorden ten voordele van Duitsland op basis van de memoires van de ondertussen overleden generaal Helmuth von Moltke, waarbij Steiner aanvoerde dat Duitsland door zijn tegenstanders gedwongen werd tot die oorlog, een oorlog die gevoerd moest worden "voor onze nationale existentie, voor het voortbestaan van ons volk" (Lindenberg 2011: 660-662; Zander 2007:1265-1271).[16] Van een heel andere orde, zowel ideologisch als ethisch, was de financiering door Steiner van Die Entente-Freimaurereu und der Weltkrieg (1919) van Karl Heise, waarvoor Steiner eveneens het voorwoord schreef en dat gedeeltelijk op zijn ideeën was gebaseerd.[17][18][19] Die publicatie bevatte een complottheorie waarin beweerd werd dat de oorlog het gevolg was van een samenzwering tussen vrijmetselaars en joden - nog steeds favoriete zondebokken van complotdenkers - met als doel Duitsland te vernietigen, en het geschrift werd later om begrijpelijke redenen enthousiast ontvangen door de nationaalsocialisten (Zander 2007:306 & 991-992).[20]
Voor Steiner was dit een uiterst vruchtbare periode: hij gaf tal van lezingen, schreef vele werken en begon zich ook meer en meer in te zetten om de antroposofische gedachten in de praktijk om te zetten. Uit die drang om ook praktische toepassingen te vinden voor de theoretische overwegingen sproten onder andere een eigen onderwijsprogramma, de Waldorfpedagogiek, de samen met Ita Wegman ontwikkelde antroposofische geneeswijze, een therapeutische pedagogiek voor kinderen met een beperking in de vorm van de heilpedagogie, een expressieve dans- en bewegingskunst die bekend staat als de euritmie en, helemaal op het einde van zijn leven, ook de biologisch-dynamische landbouw.
In deze laatste periode van zijn leven bood Steiner ook hulp en advies aan bij de oprichting van het kerkgenootschap De Christengemeenschap. In de vroege herfst van 1924 werd Steiner ernstig ziek en bedlegerig, en op 30 maart 1925 overleed hij uiteindelijk op 64-jarige leeftijd. Zijn lichaam werd te Basel gecremeerd en bleef daarna nog zeventig jaar lang bewaard, eerst in Steiners atelier en daarna in het Goetheanum, en werd ten slotte op 3 november 1992 bijgezet in het gedenkbosje naast het Goetheanum (Zander 2007:125).
Ontstaan antroposofie
[bewerken | brontekst bewerken]Rudolf Steiner heeft zich als esotericus ontwikkeld binnen de Theosofische Vereniging; hij was voorzitter van de Duitse sectie. De theosofie heeft veel 'meegenomen' van het neoplatonisme (Marsilio Ficino)[21], en dit gedachtegoed is ook terug te vinden in de antroposofie.
In zijn vroege filosofische werken behandelt Rudolf Steiner de problematiek van het menselijke kenvermogen en de menselijke vrije wil. Hij weerlegt enkele zogenaamde vooroordelen van Immanuel Kant en laat zien hoe de ideeën van Goethe, Fichte en Hegel verder ontwikkeld kunnen worden. Hoogtepunt van deze periode is zijn boek Filosofie van de vrijheid.
Vanaf de eeuwwisseling (1900) trad Rudolf Steiner naar buiten met voordrachten en werken over esoterische onderwerpen waarvoor aanvankelijk alleen binnen kringen van de Theosofische Vereniging belangstelling bestond. In deze periode schreef hij zijn basiswerken 'Theosofie', 'De wetenschap van de geheimen van de ziel' en 'De weg tot inzicht in hogere werelden'.
In 1912 verliet Steiner de Theosofische Vereniging in verband met een fundamentele onenigheid met het bestuur met betrekking tot hun bedoeling om de toen nog jonge Jiddu Krishnamurti aan de wereld voor te stellen als de Messias, de teruggekeerde en gereïncarneerde Christus - voor Steiner een absurditeit. Tijdens dit conflict uitte zich een diepgaand verschil van inzicht in de taak en de "levensweg" van de mens op aarde. Een aantal leden van de Theosofische Vereniging volgde hem en zij vormden een nieuwe beweging, steunend op zijn leer die hij antroposofie noemt. Niet de Theos (Het Goddelijke) is maatgevend voor wijsheid (Sofia), maar de Anthropos, de zich geestelijk ontwikkelende mens.
Inhoudelijk belangrijke thema's van de antroposofie zijn: de geestelijke wereld van de hiërarchieën, de Christus-mysteriën, Christian Rosenkreuz, de moderne scholingsweg, karma en reïncarnatie. Ook andere thema's worden uitgebreid behandeld, zoals de spirituele ontwikkeling van de mensheid door de geschiedenis heen.
"Mijn ontmoeting met Rudolf Steiner bracht me ertoe me sindsdien met hem bezig te houden en me altijd bewust te blijven van zijn betekenis. We voelden beiden dezelfde verplichting om de mens weer tot echte innerlijke beschaving te brengen. Wat deze grote persoon en diepe mens in de wereld teweegbracht heb ik van harte toegejuicht."
— Albert Schweitzer
Waldorfpedagogiek
[bewerken | brontekst bewerken]In 1919 kreeg Steiner in Stuttgart de leiding over de Freie Waldorfschule, opgezet door de fabrikant Emil Molt, eigenaar van de sigarettenfabriek Waldorf-Astoria, om de arbeiders en de directeuren nader tot elkaar te brengen. Steiner ontwikkelde een pedagogiek die ten grondslag kwam te liggen aan de wereldwijde waldorfbeweging met scholen voor basis- en middelbaar onderwijs in vele landen. Het woord 'vrij' in de benaming 'vrije waldorfschool' was bedoeld om aan te geven dat de overheid geen zeggenschap dient te hebben over de vorm van onderwijs. De geest moet vrij van welke overheidsdwang dan ook, tot ontwikkeling kunnen komen.
Deze gedachte stamt uit de zogeheten Dreigliederung, de Driegeleding (een vrije Geest, een rechtssysteem op basis van gelijkheid, en een sociale ordening gebaseerd op broederschap). Kern van de pedagogische inzichten van Rudolf Steiner is zijn opvatting van de ontwikkelingspsychologie van het kind. De lesstof is in overeenstemming met de fase waarin het kind verkeert en sluit aan op de behoefte van het kind. Uitgangspunt is de antroposofische menskunde.
Kunst is volgens Steiner een natuurlijke behoefte van ieder kind en de waldorfpedagogiek kenmerkt zich onder andere door de prominente rol die de kunst erin heeft. Doel van het onderwijs is enerzijds dat het opgroeiende kind zich ontwikkelt tot een sociaal vaardige, zelfstandige volwassene, in staat om de voor hem of haar specifieke invulling van het (beroeps)leven te volbrengen. Anderzijds dat het kind zijn of haar geestelijke vermogens, zijn of haar "zielenleven", tot volle ontwikkeling kan laten komen. Volgens de principes van de waldorfpedagogiek legt iedere leerling een volledige leerweg af van het zesde tot en met het achttiende levensjaar.
Bij scholen volgens de principes van de waldorfpedagogiek spreekt men in Duitstalige landen meestal over Freie Waldorfschulen en in Engelstalige landen van Waldorf schools. In Nederland spreekt men over vrijescholen en in Vlaanderen van steinerscholen.
Heilpedagogie
[bewerken | brontekst bewerken]In 1924 hield Steiner een reeks voordrachten voor een kleine groep van pedagogen en artsen over - zoals dat thans heet - mensen met een verstandelijke handicap. Uitgangspunt was dat ieder mens zich kan en moet ontwikkelen. Zij die hierbij helpen, profiteren daarvan ook in hun eigen ontwikkeling.
Biologisch-dynamische landbouw
[bewerken | brontekst bewerken]Steiner ontwikkelde de teeltmethode die biologisch-dynamische landbouw heet, waarin bodemvruchtbaarheid en versterking van de natuurlijke groei centraal staan. Het landbouwbedrijf wordt daarbij als organisme opgevat, en bedrijfsvreemde elementen worden zo veel mogelijk vermeden. Een biologisch-dynamisch bedrijf streeft naar diversiteit in geteelde gewassen en gehouden dieren. Ook wordt er met preparaten gewerkt waarvan verondersteld wordt dat die kosmische invloeden van de planeten opvangen en zorgen voor groei en levenskracht, en een betere bewaarkwaliteit van de gewassen. Het gebruik van compost is een essentieel element in de biologisch-dynamische landbouw. Ook hier worden specifieke mestpreparaten ingezet om (koe)mest om te zetten naar compost van hoge kwaliteit.
Sociale driegeleding
[bewerken | brontekst bewerken]Geestesleven, politiek en economie
[bewerken | brontekst bewerken]Steiner legde eveneens de basis voor een sociaal systeem dat hij sociale driegeleding noemde en dat de drie delen beschrijft waaruit de samenleving bestaat: het culturele of geestesleven (onderwijs), het rechtsleven (sociale structuren) en het economische leven (banken, bedrijven, handel). Deze drie gebieden zouden volgens Rudolf Steiner totaal onafhankelijk van elkaar moeten bestaan in de menselijke samenleving, elk zonder inmenging van de twee anderen.
Een vroege min of meer onbewuste poging om deze sociale driegeleding tot stand te brengen, kan worden gezien in het Franse "Liberté, Egalité, Fraternité" (vrijheid, gelijkheid, broederschap). Tijdens de Franse Revolutie kwamen de drie idealen in het bewustzijn van de mensen, idealen die pas echt begrepen kunnen worden wanneer ze elk worden nagestreefd in een eigen werksfeer. Vrijheid in het culturele of geestesleven, gelijkheid in het rechtsleven en broederschap in de economie. Een parallelle gedachtegang vindt men in Nederland bij Abraham Kuyper in zijn publicatie "Soevereiniteit in eigen kring"(1886), waarbij de "kringen" de verschillende levensgebieden aanduiden die elkaar niet mogen overheersen.[22] We kunnen vrij denken en vrij onze capaciteiten ontwikkelen. Deze activiteiten maken deel uit van het culturele leven. Wanneer we onze denkbeelden toepassen in de wereld, ontmoeten we andere mensen. Dan blijkt dat we de meeste zingeving en waardering van ons werk ervaren wanneer we broederschap betrachten. Voor het onderlinge overleg tussen mensen en het maken van wetten en afspraken, moeten we elkaar als gelijke benaderen. Dan pas komen in de rechtssfeer de begrippen eerlijkheid en rechtvaardigheid in de maatschappij tot gelding.
Geldwezen
[bewerken | brontekst bewerken]De sociale driegeleding kan een afspiegeling krijgen in het geldwezen, waardoor ook het geld in de maatschappij gezonder kan werken.
Steiner spreekt van koopgeld, wanneer het geld zijn functie krijgt in het economische levensgebied. Het koopgeld drukt de waarde uit van een tegenprestatie, gedurende een transactie. Dergelijke transacties worden in verlies- en winstrekeningen beschreven.
Het leengeld drukt de waarde uit van een (leen)relatie die wordt aangegaan. Zo'n leenrelatie werkt in de tijd tussen mensen en wordt vormgegeven in de rechtssfeer. Hoofdsom, rente en aflossing bepalen de relaties, die op balansen worden beschreven.
Het schenkgeld ten slotte maakt het culturele of geestesleven mogelijk. Omdat mensen niet hoeven te werken voor hun inkomen kunnen zij zich in vrijheid ontwikkelen. De post "eigen vermogen" op balansen geeft aanwijzingen over de beschikbaarheid van schenkgeld.
Volgens Steiner bepalen mensen welke functie het geld krijgt. Wanneer geld in transactie wordt gebruikt bepalen degene die het geeft en degene die het ontvangt samen welke functie het geld krijgt. In de boekhouding worden de gevolgen beschreven en in organogrammen is na te zien of de betrokken mensen tot handelen bevoegd zijn.
Racisme
[bewerken | brontekst bewerken]Commissie-Van Baarda
[bewerken | brontekst bewerken]In de jaren 1990 kwam in Nederland aan het licht dat racistische inhoud uit het werk van Rudolf Steiner als leerstof werd aangeboden in de lessen Rassen- en Volkenkunde in het vrijeschoolonderwijs.[23][24] In opdracht van de Antroposofische Vereniging in Nederland werd onderzoek gedaan naar racistische inhoud van Steiners publicaties door een daarvoor aangestelde commissie onder leiding van de antroposoof Van Baarda. Zestien passages werden aangemerkt als mogelijk racistisch.[25][26]
Geannoteerde boeken
[bewerken | brontekst bewerken]Een Duitse overheidsinrichting (centrale voor de beoordeling van media die een gevaar voor de jeugd voorstellen) besloot op 6 september 2007 twee daarvoor aangemelde boeken van Steiner niet op te nemen in de 'Index jugendgefährdender Schriften'. Hoewel de commissie elementen aantrof die naar haar oordeel 'in onze huidige tijd als racistisch te beoordelen zijn', was het voldoende dat de betreffende uitgever toezegde deze boeken van Steiner van commentaar te voorzien en exemplaren die op dat moment in de winkels lagen van een inlegblad te voorzien.[27]
Pseudowetenschappelijke beweringen
[bewerken | brontekst bewerken]Volgens Dan Dugan was Steiner een voorvechter van de volgende pseudowetenschappelijke beweringen:
- verkeerde kleurentheorie: Steiner verdedigde Goethe's kwalitatieve beschrijving van kleur als synthetisch voortkomend uit de polariteit van licht en duisternis, in tegenstelling tot Newton's op deeltjes gebaseerde en analytische theorie;
- onzinnige kritiek op de relativiteitstheorie;[28]
- rare ideeën over de bewegingen van de planeten;[29]
- ondersteunt het vitalisme;
- betwist de kiemtheorie, de wetenschappelijke aanvaarde theorie voor veel ziekten. De kiemtheorie stelt dat micro-organismen die bekend staan als ziekteverwekkers of "kiemen" tot ziekte kunnen leiden;[5]
- rare benadering van fysiologische systemen;
- "het hart is geen pomp".[4][30] Daarnaast zijn er in het werk van Steiner nog tal van beweringen te vinden die hetzij pseudowetenschappelijk hetzij onwetenschappelijk, d.w.z. in contradictie met de toenmalige en/of de huidige algemeen aanvaarde wetenschappelijke theorieën, zijn. Enkele voorbeelden daarvan zijn:
- De al dan niet aan Feng shui ontleende gedachte dat de oriëntatie van een bed een invloed zou hebben op de gezondheid.[31]
- Het aanhangen van een esoterische vorm van creationisme[32], wat zich onder andere ook vertaalde in het verwerpen van de Darwinistische evolutietheorie ten voordele van de racistische doctrines van Arthur de Gobineau, die stelde dat de mens niet zozeer van de dieren afstamt, maar van goden. De Gobineau ontleende aan zijn eigen stamboom-onderzoek de overtuiging dat hij afstamde van Odin.[33]
- De bewering dat dat eilanden 'drijven' of 'zwemmen' in de zeeën en oceanen en door niet nader genoemde 'sterrenkrachten' op hun plaats worden gehouden.[34]
Eerbetoon
[bewerken | brontekst bewerken]- Haarlem kent een Rudolf Steinerstraat en in Zutphen is een laan naar hem genoemd.
- In 1992 is Rudolf Steiner post mortem gedoopt door leden van de Mormoonse Kerk.[35]
Bibliografie
[bewerken | brontekst bewerken]- De Akashakroniek, ISBN 9789492462084
- Algemene menskunde als basis voor de pedagogie, ISBN 9060385144
- Antroposofie, ISBN 9060385195
- Antroposofie voor het leven, ISBN 9789492462848
- Apokalyps - de openbaring van Johannes, ISBN 9789490455422
- Beelden van de evolutie, ISBN 9072052072
- Christian Rosenkreutz en de rozenkruizers, ISBN 9789490455941
- Christus en de spirituele wereld, ISBN 9789072052674
- Christus vanuit het gezichtspunt van de antroposofie, ISBN 9072052269
- De Bijen, ISBN 9789060386514
- De bovenzinnelijke mens, ISBN 9060385225
- De christelijke inwijding en de mysteriën van de oudheid, ISBN 9060385357
- Het drama van onze tijd, ISBN 9789492462756
- De filosofie van de vrijheid, ISBN 9789060385272
- De filosofie van Thomas van Aquino, ISBN 9789490455101
- De geestelijke leiding van mens en mensheid, ISBN 9789490455163
- In gesprek met de kosmos - mensen en planeten, ISBN 9789492462602
- De kernpunten van het sociale vraagstuk, ISBN 9060385470
- De opvoeding van het kind, ISBN 9789072052483
- De spirituele bronnen van de kunst, ISBN 906038508X
- De weg tot inzicht in hogere werelden, ISBN 9060385012
- De wetenschap van de geheimen der ziel, ISBN 9060385292
- Gedichten, spreuken, meditaties, ISBN 9060385047
- Geesteswetenschap en geneeskunde, ISBN 9060385217
- Genezend opvoeden, ISBN 906038525X
- Gezondheid, ziekte, genezing, ISBN 9060385446
- Gezondmakend onderwijs, ISBN 9789490455637
- Goethes wereldvisie, ISBN 9789492462435
- Het bewustzijn van de ingewijde, ISBN 9060385187
- Het esoterische christendom, ISBN 9060385314
- Het evangelie naar Johannes, ISBN 9060385373
- Het evangelie naar Lucas, ISBN 9060385411
- Het evangelie naar Marcus, ISBN 9060385454
- Het evangelie naar Mattheüs, ISBN 9060385438
- Het wezen van de kleuren, ISBN 9060385306
- Hoe verkrijgt men bewustzijn op hogere gebieden? ISBN 9060380029
- Karmaonderzoek 1, ISBN 9060385179
- Karmaonderzoek 2, ISBN 9060385233
- Karmaonderzoek 3, ISBN 9060385284
- Karmaonderzoek 4, ISBN 9060385322
- Karmaonderzoek 5, ISBN 9060385330
- Karmastudies 1, ISBN 9789492462053
- Karmastudies 2, ISBN 9789492462329
- Karmastudies 3, ISBN 9789492462541
- Kerngedachten van de antroposofie, ISBN 9060385241
- Kosmische hiërarchieën, ISBN 906038539X
- Kunst en cultuurvernieuwing, ISBN 9060385365
- De kunst en haar wereldmissie, ISBN 9789072052728
- Leven met engelen en natuurgeesten, ISBN 9789072052773
- Meditatie, ISBN 9060385349
- De mens als klankharmonie van het scheppende wereldwoord, ISBN 9789072052629
- Het menselijk en het kosmisch denken, ISBN 9072052609
- Mens, lot en wereldontwikkeling, ISBN 9076156034
- Menskunde en opvoeding, ISBN 9072052153
- Mijn levensweg, ISBN 9060385136
- De missie van Michaël, ISBN 9789072052711
- Mysteriedrama's I, ISBN 9060385098
- Mysteriedrama's II, ISBN 906038511X
- Mysterieplaatsen en inwijdingswegen, ISBN 9060385381
- De opstanding van het denken, ISBN 9789490455453
- Opvoeding en onderwijs, ISBN 9060385462
- Over Rusland, de verhouding oost-west ISBN 9072052188
- Sociale toekomst, ISBN 9060385063
- Spirituele ontwikkeling, de ervaringen, mogelijkheden en risiko's, ISBN 9072052617
- Symptomatologie van de geschiedenis, ISBN 9789492462381
- Theosofie, ISBN 9060385152
- Het Vijfde Evangelie, ISBN 9789490455385
- De volkeren van Europa, ISBN 9789072052643
- Voorbij de grenzen van de natuurwetenschap, ISBN 9060385403
- Vorm en beweging, ISBN 906038542X
- Vrijheid van onderwijs & sociale driegeleding, ISBN 9073310016
- Vruchtbare landbouw op biologisch-dynamische grondslag, ISBN 9060385071
- Waarheid en wetenschap, ISBN 9060385101
- Waarnemen en denken, ISBN 9789492462008
- Wegen naar Christus, ISBN 9060385128
- De wereld van de zintuigen en de wereld van de geest, ISBN 9789490455729
- Wereldgeschiedenis in het licht van de antroposofie, ISBN 9060385209
- Werkingen van het karma, ISBN 9060385160
- De zin van het leven, ISBN 9789490455835
Literatuur
[bewerken | brontekst bewerken]Opgemerkt kan worden dat dit slechts een kleine selectie is van biografische publicaties betreffende Steiner. Vele van die biografieën voldoen echter nauwelijks aan de eisen van een hedendaagse kritische biografie: ze werden geschreven door aanhangers en gepubliceerd door antroposofische uitgeverijen, zijn meestal volledig gebaseerd op Steiners eigen uitspraken en dienen beschouwd te worden als sterk geïdealiseerde, haast hagiografische, teksten, zie bv. de 'officiële' biografie van Lindenberg. Uitzonderingen hierop zijn de meer genuanceerde op ruimer bronnenmateriaal gebaseerde biografieën van Gebhardt, Ulrich en Zander.[36]
- Miriam Gebhardt, Rudolf Steiner – Ein moderner Prophet, München: Deutsche Verlags-Anstalt, 2011. ISBN 9783421044730
- Christoph Lindenberg, Rudolf Steiner – Eine Chronik. 1861-1925, Stuttgart: Verlag Freies Geistesleben, 1988, ISBN 978-3-7725-1861-4 (meerdere heruitgaven)
- Sergej O. Prokofieff, Rudolf Steiner en de grondvesting van de nieuwe mysteriën, Bergen op Zoom: Perun Boeken, 2005. ISBN 978-90-76921-14-3
- Ed Taylor, Rudolf Steiner: een geïllustreerde biografie, Amsterdam: Pentagon, 2010. ISBN 978-94-90455-20-0
- Heiner Ullrich, Rudolf Steiner – Leben und Lehre, München: Verlag C.H. Beck, 2011, ISBN 97834 06 612053
- Helmut Zander, Rudolf Steiner. Die Biografie, München: Piper Verlag, 2011, ISBN 9783492054485
- Annemieke Zwart, Rudolf Joseph Lorenz Steiner (1861-1925), Levensfilosoof en pedagoog van de vrijeschool. In: Tom Kroon & Bas Levering (red.), Grote pedagogen in klein bestek. Amsterdam, SWP, 2019, 5e druk, pp. 109–114. ISBN 978 90 8850 692 5
Zie ook
[bewerken | brontekst bewerken]Externe links
[bewerken | brontekst bewerken]- Antroposofie.be over Rudolf Steiner
- (de) Anthroposophieonline: Steiners volledige werk online
- (en) alle boeken en lezingen online in het Engels geordend op (GA=Gesamt Ausgabe) nummer
- ↑ a b c (en) Leijenhorst, Cees, Hanegraaff, Wouter J. (2006). Dictionary of Gnosis and Western Esotericism. Brill, Leiden / Boston, "Steiner, Rudolf, * 25.2.1861 Kraljevec (Croatia), † 30.3.1925 Dornach (Switzerland)", 1086. Gearchiveerd op 8 maart 2021 "Steiner moved to Weimar in 1890 and stayed there until 1897. He complained bitterly about the bad salary and the boring philological work, but found the time to write his main philosophical works during his Weimar period. ... Steiner’s high hopes that his philosophical work would gain him a professorship at one of the universities in the German-speaking world were never fulfilled. Especially his main philosophical work, the Philosophie der Freiheit, did not receive the attention and appreciation he had hoped for."
- ↑ Dasgoetheanum.ch Neue Dokumente Rudolf Steiners Geburtstag am 27. Februar 1861
- ↑ a b (en) Gardner, Martin (1957). Fads and Fallacies in the Name of Science. Dover Publications, 169, 224f. ISBN 978-0-486-20394-2. Geraadpleegd op 31 januari 2022 "The late Rudolf Steiner, founder of the Anthroposophical Society, the fastest growing cult in post-war Germany... Closely related to the organic farming movement is the German anthroposophical cult founded by Rudolf Steiner, whom we met earlier in connection with his writings on Atlantis and Lemuria. ... In essence, the anthroposophists' approach to the soil is like their approach to the human body—a variation of homeopathy. (See Steiner's An Outline of Anthroposophical Medical Research, English translation, 1939, for an explanation of how mistletoe, when properly prepared, will cure cancer by absorbing "etheric forces" and strengthening the "astral body.") They believe the soil can be made more "dynamic" by adding to it certain mysterious preparations which, like the medicines of homeopathic "purists," are so diluted that nothing material of the compound remains."
- ↑ a b (en) Dugan, Dan, Flynn, Tom, Dawkins, Richard (2007). The New Encyclopedia of Unbelief. Prometheus Books, Publishers, 74–75. ISBN 9781615922802. Geraadpleegd op 21 juni 2015 "Anthroposophical pseudoscience is easy to find in Waldorf schools. “Goethean science” is supposed to be based only on observation, without “dogmatic” theory. Because observations make no sense without a relationship to some hypothesis, students are subtly nudged in the direction of Steiner’s explanations of the world. Typical departures from accepted science include the claim that Goethe refuted Newton’s theory of color, Steiner’s unique “threefold” systems in physiology, and the oft-repeated doctrine that “the heart is not a pump” (blood is said to move itself)."
- ↑ a b (en) Dugan, Dan, Shermer, Michael, Linse, Pat (2002). The Skeptic Encyclopedia of Pseudoscience. ABC-CLIO, "v. 1", 31–33. ISBN 978-1-57607-653-8 "In physics, Steiner championed Johann Wolfgang von Goethe’s color theory over Isaac Newton, and he called relativity “brilliant nonsense.” In astronomy, he taught that the motions of the planets were caused by the relationships of the spiritual beings that inhabited them. In biology, he preached vitalism and doubted germ theory."
- ↑ (de) Kienle, Gunver S., Kiene, Helmut, Albonico, Hans Ulrich (2006). Anthroposophische Medizin: Health Technology Assessment Bericht – Kurzfassung. Forschende Komplementärmedizin 13 (2): 7–18. ISSN: 1661-4119. PMID 16883076. DOI: 10.1159/000093481. “teils ergänzend und teils ersetzend zur konventionellen Medizin”. Cited in Ernst, Edzard (2008). Anthroposophic medicine: A critical analysis. MMW Fortschritte der Medizin 150 Suppl 1: 1–6. PMID 18540325.
- ↑ (en) Mahner, Martin (2007). General Philosophy of Science: Focal Issues. Elsevier Science, p. 548. ISBN 978-0-08-054854-8. Geraadpleegd op 2 maart 2022 "Examples of such fields are various forms of “alternative healing” such as shamanism, or esoteric world views like anthroposophy ... For this reason, we must suspect that the “alternative knowledge” produced in such fields is just as illusory as that of the standard pseudosciences."
- ↑ (en) Fritze, Ronald H. (2009). Invented Knowledge. Reaktion Books, London, "Atlantis: Mother of Pseudohistory", 45, 61. ISBN 978-1-86189-430-4 "For the Theosophists and other occultists Atlantis has a greater importance since it forms an integral part of their religious worldview."
- ↑ (en) Lachman, Gary (2007). Rudolf Steiner: An Introduction to His Life and Work. Penguin Publishing Group, xix, 233. ISBN 978-1-101-15407-6. Geraadpleegd op 29 February 2024 "I formulated the cognitive challenge I was presenting myself with in this way: How can I account for the fact that, on one page, Steiner can make a powerful and original critique of Kantian epistemology—basically, the idea that there are limits to knowledge—yet on another make, with all due respect, absolutely outlandish and, more to the point, seemingly unverifiable statements about life in ancient Atlantis?"
- ↑ (en) Staudenmaier, Peter (2014). Between Occultism and Nazism: Anthroposophy and the Politics of Race in the Fascist Era. Brill, pp. 8. ISBN 978-90-04-27015-2. Geraadpleegd op 3 februari 2022 "In Steiner’s view, “ordinary history” was “limited to external evidence” and hence no match for “direct spiritual perception.”22 Indeed for anthroposophists, “conventional history” constitutes “a positive hindrance to occult research.”23"
- ↑ (de) Helmut Zander (2011). Rudolf Steiner die Biografie, München, pp. 13-14. ISBN 978-3-492-05448-5.
- ↑ (de) Lindenberg, Christophe (2011). Rudolf Steiner – Eine Biographie. 1861-1925. Verlag Freies Geistesleben, pp. 19 & 50. ISBN 978-3-7725-4000-4.
- ↑ Wouter Hanegraaff, Western Esoteric (Hermetic I), cursus, Universiteit van Amsterdam, 2006.
- ↑ (de) Zander, Helmut (2007). Anthroposophie in Deutschland: Theosophische Weltanschauung und gesellschaftliche Praxis 1884–1945. Vandenhoeck & Ruprecht, p. 533. ISBN 978-3-525-55452-4.
- ↑ "Ich hätte deshalb mich allerdings nicht auf den Dreck dieser jungen Leute einlassen sollen. Aber das war ein ehrlicher Irrtum. Und ich habe es mit recht dreckigem Klatsch büßen müssen"
- ↑ (de) Helmuth von Moltke, Rudolf Steiner (1919). Die 'Schuld' am Kriege. Betrachtungen und Errinerungen des Generalstabchefs H. v. Moltke. Greiner & Pfeiffer, p. IX.
- ↑ (en) French, Aaron (2022). Religious Dimensions of Conspiracy Theories: Comparing and Connecting Old and New Trends. Routledge. DOI:10.4324/9781003120940-8, "Esoteric Nationalism and Conspiracism in WWI", 107–123. ISBN 978-1-000-78268-4. Geraadpleegd op 1 maart 2024 "One man inspired by Steiner's lectures during World War I was the enigmatic Karl Heise, who, in 1918, published a now classic work of anti-Masonry and anti-Judaism entitled Die Entente-Freimaurerei und der Weltkrieg, which was partially backed by Steiner, who wrote a cagey introduction to the first edition, very cautiously choosing his words and not signing his name (Zander, 2007, p. 991)."
- ↑ Zander 2007, pp. 991–992: "Ein weiteres Motiv könnte in der Kollision von Steiners Freimaureraktivitäten mit seinem deutschen Patriotismus liegen (s. 14.3.1). Nach dem Krieg nannte Steiner diesen Punkt sehr deutlich, als er in Karl Heises »Die Entente-Freimaurerei und der Weltkrieg«, in der es um die Kriegsschuldfrage ging178, ein nicht gezeichnetes, auf den 10. Oktober 1918 datiertes Vorwort verfaßte, sich also einen Monat vor dem Waffenstillstand und inmitten des Zusammenbruchs des Deutschen Reiches äußerte. »Die Geheimgesellschaften der Entente-Länder«, hieß es dort, hätten eine »die Weltkatastrophe vorbereitende politische Gesinnung und Beeinflussung der Weltereignisse« an den Tag gelegt. Bei der Suche nach der »Schuld am Weltkriege« habe man auch an die Freimaurer zu denken. Dies war nicht nur eine reduktive Lösung der »Kriegsschuldfrage« im Jahr 1918, sondern möglicherweise auch ein Hinweis auf seine Motivlage im Jahr 1914: Steiner hätte sich dann aus Solidarität mit Deutschland aus dem Internationalismus der Freimaurerei verabschiedet179. Andere theosophische Gesellschaften haben diesen Schnitt übrigens nicht so deutlich vollzogen180."
- ↑ Staudenmaier 2014, p. 96: "The foremost example of a full-fledged antisemitic conspiracy theory based squarely on anthroposophist premises was Karl Heise’s 1919 tome blaming the World War on a cabal of freemasons and Jews. Heise wrote the book with Steiner’s encouragement and founded its argument on Steiner’s own teachings, while Steiner himself wrote the foreword and contributed a substantial sum toward publication costs.101"
- ↑ (en) Staudenmaier, Peter (2014). Between Occultism and Nasism. Anthroposophy and the Politics of Race in the Fascist Era. Brill, pp. 96-97. ISBN 978-90-04-26407-6.
- ↑ Huib van den Doel, Als de hemel is versleten trekt u nieuwe kleren aan, Herziene geschiedenis van de spirituele en therapeutische hervormingen vanuit de periode 1450-1550. Haarlem 2010
- ↑ H. Dooyeweerd, De wijsbegeerte der wetsidee, 3 dln. Amsterdam 1935-6
- ↑ Jeurissen, Toos. Uit de Vrije School geklapt: over antroposofie en racisme, een stellingname / Toos Jeurissen. - Sittard: Baalprodukties, 1996
- ↑ Peter Bierl: Wurzelrassen, Erzengel und Volksgeister: die Anthroposophie Rudolf Steiners und die Waldorfpädagogik. Konkret-Literatur, Hamburg 1999
- ↑ Eindrapport Antroposofie en het vraagstuk van de rassen, Antroposofische Vereniging in Nederland, Zeist, 2000
- ↑ René Zwaap, Zestien keer Steiner: Antroposofie doorgelicht op racisme, De Groene Amsterdammer, 19 april 2000
- ↑ (de) Bundesprüfstelle für jugendgefährdende Medien - Bücher von Rudolf Steiner wegen Selbstverpflichtung des betroffenen Verlags nicht indiziert
- ↑ (de) Rudolf Steiner (1987). Entsprechungen zwischen Mikrokosmos und Makrokosmos. Rudolf Steiner Verlag, pp. 201-202 & 233. ISBN 3-7274-2012-X "pp. 201-202: Sehen Sie, es gibt in der neueren Zeit verschiedene sogenannte relativistische Theorien, die da sagen, man könne ja im Grunde genommen von einer absoluten Bewegung nicht sprechen; denn schaue ich bei einem Eisenbahnzug zum Fenster hinaus, so könnte ich zunächst glauben, daß sich draußen die Gegenstände bewegen, während sich der Zug mit mir weiterbewegt - aber man könne überhaupt nicht strikte beweisen, daß nicht eigentlich die Außenwelt sich in entgegengesetzter Richtung bewege. Nun, all dieses Reden ist im Grunde genommen nicht viel wert, denn wenn ein Mensch läuft, und dann ein anderer in der Entfernung steht, und er ihm näher kommt, so kann er sagen: Ja, gewiß, es ist schließlich relativ, ob ich sage, ich nähere mich dem Menschen, oder er nähert sich mir. - Für den Augenschein nimmt sich das gleich aus. Solche Erwägungen liegen ja im Grunde genommen auch den Eimtemschen Relativitätstheorien zugrunde. Aber man kann ja doch die Bewegung in einer gewissen Weise streng nachweisen. Nämlich derjenige Mensch, der in Ruhe bleibt, der wird nicht ermüdet; derjenige aber, der läuft, der wird ermüdet. Durch innere Vorgänge kann man die absolute Realität der Bewegung nämlich beweisen. p. 233: Ein anderes ist das, was Einstein ja auch geltend gemacht hat, daß auch die Ausdehnung eines Körpers etwas bloß Relatives ist, und daß sie abhängt von der Schnelligkeit der Bewegung, daß also auch, nach der Einsteinschen Theorie, ein Mensch, wenn er sich mit einer gewissen Geschwindigkeit durch den Weltenraum bewegt, nicht mehr die Dicke hat von vorne nach hinten, die er hat, sondern wenn er sich mit der nötigen Geschwindigkeit bewegt, so dünn wird wie ein Papier. Das ist etwas, was da ernsthaftig besprochen wird unter den Einsteinern, unter diesen Leuten mit der epochemachenden Erfindung der Relativitätstheorie. Solches Verweilen in wirklichkeitsfremden Gedanken, das bildet ja heute schon Wissenschaft."
- ↑ (de) Rudolf Steiner (1987). Entsprechungen zwischen Mikrokosmos und Makrokosmos. Rudolf Steiner Verlag, pp. 36 & 201-202. ISBN 3-7274-2012-X "p. 36: Das wurde interpretiert dahingehend, daß die Sonne stillsteht und die Erde um die Sonne sich herumbewegt. In Wahrheit bewegt sich nicht die Erde um die Sonne herum, sondern die Erde läuft hinter der Sonne nach. Der Beschauer sieht, wenn die Sonne an diesem Punkte der Schraubenlinie angekommen ist, und die Erde dahin gekommen ist, die Sonne rechts; hier sieht er die Sonne links, hier rechts, hier links. Das gibt für den äußeren Anblick, wenn man nicht wahrnimmt die eigene Bewegung, gar nichts anderes, als wenn die Erde nicht herumlaufen würde. pp. 201-202: Daraus aber muß man schließen, daß, weil sich die beiden Weltenkörper gegenseitig anziehen, man eigentlich gar nicht von einem Herumwandeln der Erde in einer Ellipsenbahn um die Sonne sprechen kann. Denn wenn die Erde die Sonne und die Sonne die Erde anzieht, gegenseitig, dann kann natürlich nicht einseitig die Erde sich bloß urn die Sonne drehen, sondern dann handelt es sich darum, daß beide sich um einen neutralen Punkt drehen; daß also nicht etwa die Drehung so erfolgt, daß gewissermaßen der Mittelpunkt der Sonne als Drehpunkt in Betracht käme, sondern es muß ein neutraler Punkt zwischen den beiden Mittelpunkten, zwischen dem Erdenmittelpunkt und dem Sonnenmittelpunkt, der Drehpunkt sein."
- ↑ (de) Rudolf Steiner (2010). Der Übersinnliche Mensch - Anthroposophisch erfasst. RUDOLF STEINER ONLINE ARCHIV, p. 72 "[...] denn das Herz ist ein Sinnesorgan, das die Blutbewegung wahrnimmt, es ist nicht, wie es die Physiker meinen, ein Pumpwerk, sondern durch die Geistigkeit und Vitalität des Menschen bewegt sich das Blut [...]"
- ↑ (de) Rudolf Steiner (1987). Entsprechungen zwischen Mikrokosmos und Makrokosmos. Rudolf Steiner Verlag, p. 75. ISBN 3-7274-2012-X "Denn es ist kein Unsinn, daß einfach gewisse Krankheiten besser heilen, wenn man den Kranken mit seinem Bette in die ostwestliche Richtung legt. Das ist kein Aberglaube, das ist etwas, wovon sich jeder empirisch gut überzeugen könnte, wenn er will."
- ↑ (de) Rudolf Steiner (1987). Entsprechungen zwischen Mikrokosmos und Makrokosmos. Rudolf Steiner Verlag, p. 201. ISBN 3-7274-2012-X "Daher muß vom christlichen Standpunkte aus jede Evolutionslehre abgelehnt werden, die nur gewissermaßen einheitlich die Welt schildert"
- ↑ (de) Rudolf Steiner (1983). Menschengeschichte im Lichte der Geistesforschung. Rudolf Steiner Verlag, "Darwin und die übersinnliche Forschung", pp. 480-513. ISBN 3-7274-0610-0.
- ↑ (en) Rudolf Steiner (1998). Faculty Meetings with Rudolf Steiner. Anthroposophic Press, p. 607. ISBN 0-88010--421-X. Gearchiveerd op 1 december 2022. Geraadpleegd op 31 mei 2022 "[...] for instance, an island like Great Britain swims in the sea and is held fast by the forces of the stars. In actuality, such islands do not sit directly upon a foundation; they swim and are held fast from outside."
- ↑ What hope is left for the Rudolf Steiner Nachlassverwaltung, Symptomatologische Illustrationen nr.96, Lochmann Verlag. 2013
- ↑ (en) Dhondt, Pieter, nele van de Vijver & Pieter Verstraete (2015). 'The Possibility of an Unbiased History of Steiner/WaldorfEducation?'. Contemporary European History 24