Rwanda

Repubulika y'u Rwanda
République Rwandaise
Republic of Rwanda
Kaart
Basisgegevens
Officiële taal Kinyarwanda, Frans, Engels
Hoofdstad Kigali
Regeringsvorm Presidentiële republiek
Staatshoofd Paul Kagame
Regerings­leider Edouard Ngirente
Religie Rooms-katholiek 57%, protestant 37%, islam 5%
Oppervlakte 26.338 km²[1] (5,3% water)
Inwoners 10.537.222 (2012)[2]
12.712.431 (2020)[3] (482,7/km² (2020))
Bijv. naamwoord Rwandees
Inwoner­aanduiding Rwandees (m./v.)
Rwandese (v.)
Overige
Volkslied Rwanda nziza
Munteenheid Rwandese frank (RWF)
UTC +2
Nationale feestdag 1 juli
Web | Code | Tel. .rw | RWA | 250
Voorgaande staten
Ruanda-Urundi Ruanda-Urundi 1962
Detailkaart
Kaart van Rwanda
Portaal  Portaalpictogram  Landen & Volken

Rwanda (uitspraak: [ruˈʋɑnda] of [ˈrʋɑnda]), officieel de Republiek Rwanda (Kinyarwanda: Repubulika y’u Rwanda, Frans: République du Rwanda, Engels: Republic of Rwanda, Swahili: Jamhuri ya Rwanda), is een land in Oost-Afrika dat grenst aan Congo-Kinshasa, Oeganda, Tanzania en Burundi.

Protohistorie

[bewerken | brontekst bewerken]

De Urewe-cultuur is een fase van de Vroege IJzertijd in het gebied rond het Victoriameer, namelijk de Kivu-streek in Congo-Kinshasa, Rwanda, Burundi, Oeganda, Noordwest-Tanzania en Zuidwest-Kenia.

Rwanda in Duits-Oost-Afrika

[bewerken | brontekst bewerken]

Aan het einde van de 19e eeuw werd het Koninkrijk Rwanda geannexeerd door Duitsland. Het werd een onderdeel van de Duitse kolonie Duits-Oost-Afrika. De Duitsers hadden echter een kleine aanwezigheid in het gebied.

Eerste Wereldoorlog

[bewerken | brontekst bewerken]
Kolonel Molitor schouwt zijn troepen in Kigali

In april 1916, tijdens de Eerste Wereldoorlog, waren er drie brigades van de Force Publique (FP) van Belgisch-Congo Duits-Oost-Afrika binnengedrongen.[4] De noordelijke brigade, onder leiding van Kolonel Philippe Molitor, vertrok vanuit het noorden van het Kivumeer en veroverde Rwanda. Op 9 mei, na een lange, moeilijke tocht en zware gevechten in de buurt van Nyansa, ten zuiden van Kigali, veroveren ze Kigali en geeft koning Musinga van Rwanda zich over aan kolonel Molitor. De zuidelijke brigade onder leiding van Luitenant-kolonel Olsen vertrok uit het gebied tussen het Kivumeer en het Tanganyikameer en veroverde Urundi. De troepen van Olsen rukken op naar Usumbura (ex-Bujumbura) en veroveren de stad op 6 juni. De derde brigade, onder leiding van Luitenant-kolonel Moulaert, was actief op het Tanganyika-front (nu Tanzania) en moest daar vechten tegen de troepen van Generaal Paul von Lettow-Vorbeck. Op 28 juli viel Kigoma, de grootste Duitse basis aan het Tanganyikameer en het eindstation van de spoorlijn die via Tabora naar Dar es Salaam loopt.

Daarna volgt de slag om Tabora. De strijd wordt beslist op 19 september. Kapitein Pieren leidt de spits van de gevechtscolonne en bereikt als eerste Tabora. Hij ontdekt daar 129 gevangen FP-soldaten. Onder hen zijn twee blanken. Een van beiden is erin geslaagd een Belgische vlag verborgen te houden. Die wordt gehesen in plaats van de witte vlag die de Duitsers aan hun hoofdkwartier hadden opgehangen als teken van overgave. De Belgische vlag zal vijf maanden boven Tabora wapperen, tot de stad op 25 februari 1917 wordt overgedragen aan de Britten.

Na de Eerste Wereldoorlog, bij het Verdrag van Versailles, werden de Duitse koloniën in Afrika in verschillende delen over verscheidene landen verdeeld. België hoopte na de Afrikaanse militaire successen op een fikse gebiedsuitbreiding (het had ook al de Oostkantons gekregen), maar moest zich tevreden stellen met Ruanda-Urundi, ten oosten van Belgisch-Congo. In 1924 kreeg België definitief een mandaat over dit gebied van de Volkenbond, dat bestuurd werd vanuit Belgisch-Congo.

De Belgen waren veel actiever in het gebied dan de Duitsers, vooral in Rwanda. De Belgen konden grote winsten uit het gebied putten, meestal ten koste van de lokale bevolking. Het grootste gedeelte van de winsten was afkomstig van koffieplantages in de streken met rijke vulkanische bodems. De bevolking werd ook verplicht belastingen te betalen.

De Belgen gebruikten de al aanwezige machtsstructuur, die bestond uit een regerende Tutsiklasse, met een bevolking die vooral bestond uit Hutu's. De Belgen verdedigden deze structuur, berustend op de rassentheorieën dat de Tutsi's superieur zouden zijn aan Hutu's. Vanaf 1931 werd op Rwandese identiteitskaarten vermeld tot welke volksgroep men behoorde: Tutsi, Hutu of de inheemse Twa (Afrikaanse Pygmeeën).

Na de Tweede Wereldoorlog

[bewerken | brontekst bewerken]

Het gebied werd na de oprichting van de Verenigde Naties in 1946 een trustgebied. Dit betekende officieel dat de Belgen het gebied klaar zouden maken voor onafhankelijkheid. De Belgen dachten echter dat dit nog vele decennia zou duren.

In 1959 overleed Mwami (koning) Mutara III van Rwanda. Hij werd in juli dat jaar opgevolgd door koning Kigeli V. In januari 1960 brak de zogenaamde 'Hutu-revolutie' uit. De Hutu's kwamen tegen de Tutsi's in opstand, hetgeen uitliep op een bloedbad. In 1960 won de MDR-Parmehutu, de nationalistische Hutu-partij, de door de Belgen gecontroleerde verkiezingen. In juli dat jaar werd koning Kigeli V verdreven. Parmehutu-voorzitter Grégoire Kayibanda werd minister-president van het inmiddels autonome Rwanda. Dominique Mbonyumutwa werd aangesteld als voorlopig president.

Onafhankelijkheid

[bewerken | brontekst bewerken]

De onafhankelijkheid was vooral een gevolg van gebeurtenissen buitenaf. In de jaren 50 ontstond een sterke onafhankelijkheidsbeweging in Belgisch-Congo, waardoor de Belgen hun greep op het gebied begonnen te verliezen. In 1960 werd Congo onafhankelijk. Ook in Ruanda-Urundi werden snelle voorbereidingen gemaakt, waarna het gebied op 1 juli 1962 onafhankelijk werd als de staten Rwanda en Burundi. Als staatshoofd werd Kayibanda verkozen. In zijn regering werden geen Tutsi's opgenomen. In 1963 vonden er opnieuw slachtingen plaats tussen de Hutu's en Tutsi's.

In 1965 werd president Kayibanda herkozen. In oktober 1965 werd zijn positie versterkt toen zijn Parmehutu-partij bij de verkiezingen alle zetels in het parlement veroverde. In 1969 werd Kayibanda opnieuw herkozen.

De weinig stabiele economische situatie en de aanhoudende etnische conflicten bereikten in 1972 en 1973 een hoogtepunt. Minister van Defensie, Generaal-majoor Juvénal Habyarimana, een Hutu, pleegde op 5 juli 1973 een staatsgreep en bracht de regering Kayibanda ten val. De Parmehutu werd ontbonden. Tot augustus 1973 werd Habyarimana president van het Comité voor Vrede en Nationale Eenheid. Later dat jaar werd Habyarimana tot president van Rwanda gekozen. Hij stelde een regering samen waarin ook een Tutsi was opgenomen.

In 1975 werd de eenheidspartij MRND (Mouvement Démocratique Révolutionnaire National pour le Developpement) opgericht. Hoewel deze stelde de hele bevolking te vertegenwoordigen, was het in werkelijkheid een Hutu-partij.

In 1978 werd Habyarimana door het volk wederom tot president gekozen (hij was de enige presidentskandidaat). Onder Habyarimana was er sprake van een betrekkelijke rust tussen de etnische groepen (Hutu, Tutsi en Twa). Habyarimana weigerde echter om de Tutsi-vluchtelingen, die begin jaren zestig naar Oeganda en Burundi waren gevlucht, toestemming te geven naar Rwanda terug te keren. In 1988 spraken de westerse landen zich negatief uit over het etnisch beleid van president Habyarimana, omdat hij de Tutsi-vluchtelingen weigerde het land binnen te laten. In hetzelfde jaar waren er botsingen tussen de Hutu's en Tutsi's en kwamen er veel mensen om het leven.

In oktober 1990 vielen Tutsi-milities onder de naam Front Patriotique Rwandais (FPR) Rwanda binnen. Zij waren veelal kinderen van de Tutsi's die in de jaren zestig Rwanda waren ontvlucht. Het FPR werd gesteund door Oeganda. Met behulp van Zaïrese, Belgische en Franse troepen bleef de regering Habyarimana in het zadel en konden de FPR-milities worden verdreven. President Habyarimana besloot in 1991 gesprekken te gaan voeren met het FPR ten einde tot een vredesregeling te komen. President Habyarimana voerde in 1991 tevens een meer democratische grondwet in en nam meer Tutsi's op in de regering. In 1992 werd het meerpartijenstelsel ingevoerd.

Zie Rwandese Genocide voor het hoofdartikel over dit onderwerp.
Skeletten van de Rwandese Genocide in de herdenkingssite in Nyamata

In 1993 waren het FPR en de Rwandese regering nog steeds in gesprek. In september 1993 werd Agathe Uwilingiyimana van de MDR (Mouvement Démocratique Républicain) tot premier benoemd. Op 6 april 1994 werd het vliegtuig van de Rwandese president Habyarimana neergeschoten en kwam de in januari 1994 herkozen president om het leven. Binnen 24 uur begonnen de moordpartijen van Hutu’s op Tutsi’s en gematigde Hutu’s. Théodore Sindikubwabo (MRND) nam de taken van de president waar.

Er was geen sprake meer van enige stabiliteit. Het Hutu-radiostation Radio Télévision Libre des Mille Collines (RTLM), de zogenaamde Hutu Power Radio, riep de Hutu's op tot haat tegen de Tutsi's en de gematigde Hutu's. Vanaf woensdag 6 april 1994, rond negen uur 's avonds, begonnen er vreselijke slachtpartijen. Hutu's vermoordden gematigde Hutu's en vooral Tutsi's. De Twa, het pygmeeënvolk (de oorspronkelijke bewoners van Rwanda), werden ook het slachtoffer van moordpartijen. De slecht uitgeruste VN-macht UNAMIR kon weinig meer doen dan humanitaire hulp verlenen.

Op 7 april 1994 stond een sectie Belgische paracommando's van het peloton mortieren onder leiding van Lt. Lotin in voor de beveiliging van eerste minister Agathe Uwilingiyimana. Die dag werd de residentie van Uwilingiyimana omsingeld door Rwandese militairen. De Belgische paracommando's verzekerden de ontsnapping van Uwilingiyimana maar werden bij deze actie zelf omsingeld. Op bevel van hogerhand moesten ze hun wapens afgeven om zo over hun vrijlating te kunnen onderhandelen. Na hun aankomst in het militaire kamp in Kigali werden ze doodgeslagen met de kolf van een geweer. De Bengaalse QRF sloot zich op in haar kwartieren. Op 8 april kregen alle eenheden te horen dat tien Belgen waren gesneuveld. Tussen 9 en 19 april werden alle aanwezige Belgen geëvacueerd (operatie Silver Back) gevolgd door de volledige terugtrekking van alle nog aanwezige paracommando's (operatie Blue Safari).

Het aantal slachtoffers tijdens de genocide wordt geschat op 500.000 tot 1 miljoen doden[5] (voornamelijk Tutsi's en gematigde Hutu's). Veel Hutu's en Tutsi's sloegen op de vlucht en kwamen in overvolle vluchtelingenkampen in het toenmalige Zaïre (nu Democratische Republiek Congo) en andere Afrikaanse landen. Velen kwamen in die kampen om ten gevolge van uitputting, watergebrek, cholera en andere ziektes.

Het FPR begon met een tegenoffensief en nam veel provincies in en veroverde in juli 1994 de hoofdstad Kigali. President Sindikubwabo werd afgezet en vervangen door de Hutu Pasteur Bizimungu. Generaal Paul Kagame (FPR), een Tutsi, werd minister-president. De misdaden begaan tijdens de genocide werden later berecht door het Rwandatribunaal in de Tanzaniaanse stad Arusha.

Na de genocide

[bewerken | brontekst bewerken]

In augustus 1996 ontstond er ook een conflict binnen de politieke kringen. Oud-premier Faustin Twagiramungu (Hutu) beschuldigde het Rwandese leger van genocide op 600.000 Tutsi's. Eind 1996 leek de situatie weer 'onder controle'. President Bizimungu en het parlement keurden een wet goed waarin werd voorzien in de berechting van 80.000 misdadigers. Hoewel de situatie enigszins stabiel was, was men constant op de hoede voor het opnieuw oplaaien van etnisch geweld.

In 2000 werd generaal Paul Kagame (Tutsi), de werkelijke machthebber en minister, tot president gekozen. In 2018 werd Rwanda sponsor van de Engelse voetbalclub Arsenal.[6]

In 2022 maakte president Kagame afspraken met Israël en de Britse regering-Sunak om hun asielzoekers tegen betaling op te vangen.[7] Na de verkiezingen van 2024 wilde de Labour-regering echter niet doorgaan met de plannen.

Op 18 juli 2024 werd Kagame voor de vierde maal uitgeroepen tot president, na eerdere verkiezingen in 2003, 2010, en 2017, telkens met meer dan 90 procent van de stemmen.

De Nyabarongo-rivier; een van de meest verafgelegen rivieren in het stroomgebied van de Nijl
Bevolkingsdichtheid van Rwanda per sector, 2022
De berggorilla is momenteel Rwanda's toeristentrekker

Rwanda is een klein land in Oost-Afrika met een oppervlakte van 26.338 km². Het land heeft geen kustlijn. Het ligt een paar graden ten zuiden van de evenaar. Het heuvelachtige landschap van Rwanda is bedekt met grasland en kleine boerderijen. In het noordwesten bevindt zich een vulkanisch gebied, vanwaar zich een bergrug in zuidoostelijke richting uitstrekt. Hier bevindt zich ook Mount Karisimbi, die met zijn 4507 meter de hoogste berg van het land is. De waterscheiding van het stroomgebied van de Nijl en de Kongo loopt in het westen, op een hoogte van ca. 2743 meter.

Op de westelijke flanken van deze bergkam daalt het land richting het Kivumeer en de vallei van de Ruzizi-rivier. Dit gebied maakt deel uit van de Afrikaanse Grote Slenk. De oostelijke hellingen zijn gelijkmatiger met een vriendelijk uitgestrekt heuvellandschap dat gelijkmatig daalt richting de vlakten, moerassen en meren in de oostelijke grensstreek. Dit landschap heeft Rwanda de bijnaam 'Land van Duizend Heuvels' bezorgd.

De meest afgelegen waterloop van de Nijl – en hiermee dus feitelijk de oorsprong van de Nijl – ontstaat in Nyungwe Forest. Het water stroomt via de rivieren Mwogo, Nyabarongo en Kagera voordat het in Tanzania in het Victoriameer stroomt.

Rwanda telde in 2022 13.246.394 miljoen inwoners met een bevolkingsdichtheid van 503 inwoners/km². Dit maakt het een van de dichtstbevolkte landen ter wereld en het dichtstbevolkte land van Afrika.[8]

In 2012 woonden er naar schatting 10.515.973 mensen in het land. De jaarlijkse bevolkingsgroei tussen 2012 en 2022 bedroeg 2,3 procent.[9]

De gemiddelde levensverwachting is 69,6 jaar.[9]

Kigali is de grootste stad van het land, met ongeveer 1,5 miljoen inwoners. Als nabijgelegen steden en dorpen als Nyamata, Ruyenzi en Muyumbu worden meegeteld, komt de bevolking uit op ongeveer 2 miljoen inwoners.

Andere grote steden zijn Rubavu, Musanze, Rusizi, Muhanga, Huye en Rwamagana[9].

Etnische groepen

[bewerken | brontekst bewerken]

De etnische bevolking bestaat volgens de meeste schattingen voor 85% uit Hutu's, 14% Tutsi's en 1% Twa (pygmeeën, de oudste bewoners). Vaak worden Hutu's geclassificeerd als "Bantoes" en de Tutsi's als Nilo-Saharaans, maar dat is een onjuiste benaming aangezien deze woorden refereren aan taalfamilies en Hutu's, Tutsi's en de Twa dezelfde taal spreken. Bovendien was de scheiding tussen Hutu en Tutsi niet erg scherp: er kwamen veel gemengde huwelijken voor en voor de koloniale tijd werd ook om opportunistische redenen weleens van bevolkingsgroep 'gewisseld'. Ook de generalisaties over het uiterlijk ('Hutu's zijn kort, stevig en donker, Tutsi's langer, slanker en lichter') gaan lang niet altijd op en er zijn dan ook tijdens de Rwandese Genocide Hutu's voor Tutsi's aangezien en vermoord. Beide groepen zijn beiden genetisch grotendeels van Bantoe-afkomst met voor de Tutsi enige Nilo-Saharaanse elementen.[10] Dit is echter onvoldoende om de Hutu's en de Tutsi's scherp te verdelen en te klassificeren als Bantu en (bv) Hamitisch. Over de herkomst van zowel de Hutu als de Tutsi zijn verschillende theorieën in omloop maar geen enkele van die theorieën is geheel sluitend. Wel is het zeer waarschijnlijk dat de Twa de eerste bewoners waren.[bron?]

In de negentiende en twintigste eeuw hebben missionarissen van de Witte Paters een groot deel van de bevolking gekerstend. In 1943 bekeerde koning (mwami) Mutara III van Rwanda zich tot het katholicisme. Aanvankelijk steunde de Kerk het idee dat de Tutsi's superieur waren ten opzichte van de Hutu's en de Twa, maar vanaf het begin van de jaren vijftig kwam men hier radicaal op terug en speelde de Kerk een belangrijke rol bij de emancipatie van de Hutu's.[bron?]

In de jaren vijftig stond Rwanda als het meest christelijke land van Afrika bekend.

In 2001 was 93,7% van de bevolking Christelijk (namelijk 56,5% katholiek (aartsbisdom Kigali en 8 bisdommen), 26% protestants en 11,1% adventist), 4,6% moslim en 1,7% had een andere religie of geen religie.[11]

Volgens het Ontwikkelingsprogramma van de Verenigde Naties leeft in Rwanda 60,3% van de bevolking onder de armoedegrens tussen 2000-2007.[12]

Politiek en bestuur

[bewerken | brontekst bewerken]

Staatsinrichting

[bewerken | brontekst bewerken]
President Paul Kagame in 2007

Rwanda heeft een nieuwe grondwet sinds 2003 die het land voorziet van een presidentieel meerpartijenstelsel en democratische verkiezingen. De nieuwe grondwet verdeelt de macht tussen lokale en nationale politiek. Op nationaal niveau is er een tweede kamer en een senaat. Het lagerhuis, de Kamer van Afgevaardigden (Chambres des députés) van Rwanda telt 80 zetels waarvan er 53 direct worden verkozen tijdens nationale verkiezingen. De 27 niet direct verkozen kamerleden bestaan uit 24 vrouwen verkozen door lokale comités en 3 door nationale comités. Het hogerhuis, de Senaat telt 26 leden waarvan er 4 worden aangesteld door een forum van politieke partijen 8 worden aangesteld door de president en 12 worden aangesteld door regionale comités.[13]

De grondwet stelt dat de president direct wordt verkozen voor een termijn van 7 jaar. De president heeft verschillende bevoegdheden zoals wetgeving introduceren, oorlog verklaren, het leger besturen, veroordeelden (deels) vrijspreken en decreten opstellen. De grondwet kent ook een vrouwenquotum van 30% voor alle publieke lichamen. Sinds de verkiezingen van 2013 kent het lagerhuis van dit parlement het grootste aandeel vrouwen ter wereld (aanvankelijk 64%; 61% op 1 januari 2017).[14][15]

Sinds de decentralisatie van 2008 heeft de lokale politiek meer invloed. Politici op lokaal niveau mogen zich niet aansluiten bij een partij en worden direct verkozen op basis van hun regionale plannen.

Partijen en bewegingen

[bewerken | brontekst bewerken]

De belangrijkste partij is het Rwandees Patriottisch Front (FPR). Het FPR was vroeger een guerrillabeweging van Tutsi-vluchtelingen maar werd in 1994 omgevormd tot een politieke partij van gematigde Hutu's en Tutsi's.

Tot juni 1991 was de Mouvement Révolutionnaire National pour le Développement de enige toegestane partij. De MRND claimde geen partij te zijn en de hele bevolking te representeren maar was in wezen een Hutu-partij. In 1991 werd een meerpartijenstelsel ingevoerd en de naam van de MRND gewijzigd in Mouvement Républicain National pour la Démocratie et le Développement (MRNDD).

In de huidige tweede kamer zitten 9 partijen waarvan er 4 behoren tot de FPR coalitie. Deze vijf partijen zijn de Centrist Democratic Party, Ideal Democratic Party, Party for Progress and Concord en de Democratic Union of the Rwandan People. Samen zijn de partijen goed voor 40 zetels in de tweede kamer. De overige 5 partijen vormen een oppositie en zijn samen goed voor 13 zetels. Die partijen zijn de Social Democratic Party, Liberal Party, Democratic Green Party en de Social Party Imberakuri.[16] De Democratic Green Party (DGP) is de enige Rwandese politieke partij die zichzelf als oppositiepartij bestempeld.[17] Politieke partijen in Rwanda mogen geen religieuze ideologie hebben.

De enige vakbond tussen 1974 en 1984 was de Centrale d'Éducation et de Coopération des Travailleurs pour le Développement (CECOTRAD). Ondanks steun van de Internationale Arbeidsorganisatie en van de Rwandese regering bleef de vakbond toch zwak met een beperkt aantal leden. Vanaf 1984 steunde de enige partij MRND de enige vakbond Centrale Syndicale des Travailleurs du Rwanda (CESTRAR). Met de herdemocratisering van het land begin 1991 besloot CESTRAR onafhankelijk te worden en met het congres van augustus 1991 werd de vakbond Centrale des Syndicats des Travailleurs du Rwanda (altijd nog CESTRAR) genoemd.

Bestuurlijke indeling

[bewerken | brontekst bewerken]
Zie Provincies van Rwanda en Districten van Rwanda voor de hoofdartikelen over dit onderwerp.
Kaart van de provincies van Rwanda

Rwanda is onderverdeeld in vijf provincies (intara) die op hun beurt weer uit 31 districten (akarere) bestaan.

De provincies zijn:

Onder het districtsniveau bestaan nog drie niveaus: sector (umurenge/secteur/sector'), cel (akagari/cellule/cell) en dorp (umudigudu/village).

  • (fr) Bernard Lugan, Histoire du Rwanda : de la préhistoire à nos jours, Bartillat, Parijs, 1997, 606 blz. ISBN 9782841001088 (Franstalig overzichtswerk over de geschiedenis van Rwanda van de prehistorie tot aan onze tijd)
  • (fr) Louis de Lacger, Ruanda, Kabgayi, 6 juin 1961, 729 blz.
[bewerken | brontekst bewerken]
Zie de categorie Rwanda van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.