Saksen (provincie)

Provinz Sachsen
Provincie van Border Pruisen
 Hertogdom Maagdenburg
 Altmark (streek)
 Keurvorstendom Mainz
 Koninkrijk Saksen
1816 – 1944/1945 Saksen-Anhalt 
Thüringen (deelstaat) 
(Details)
Kaart
Algemene gegevens
Hoofdstad Maagdenburg
Oppervlakte 25.255,3 km²
Bevolking 1.197.053 (1816)
2.043.975 (1864)
2.978.679 (1905)
De provincie Saksen 1815-1918
De provincie Saksen 1815-1918

Saksen was een provincie van Pruisen die bestond van 1815 tot 1944 en in 1945.

In de vrede van Tilsit van 1807 moest Pruisen al zijn gebieden ten westen van de Elbe, waaronder de Brandenburgse regio Altmark, de gebieden die verkregen waren van het Keurvorstendom Mainz en het Hertogdom Mainz, afstaan. Hierdoor bleven van de latere provincie Saksen slechts de twee districten Jerichow voor Pruisen behouden. Deze districten maakten oorspronkelijk deel uit van het hertogdom Maagdenburg en werden na 1807 vanuit Potsdam bestuurd. De door Pruisen afgestane gebieden gingen deel uitmaken van het koninkrijk Westfalen dat in 1813 ontbonden werd waarna de gebieden aan Pruisen teruggegeven werden. Op het Congres van Wenen van 1815 werd Pruisen hersteld. Het kreeg zijn verloren gebieden terug, inclusief de gebieden die het in 1803 door de Reichsdeputationshauptschluss had verworven. Het koninkrijk Saksen moest boeten voor zijn trouw aan Napoleon: het verloor vrijwel de helft van zijn gebied aan Pruisen. Het Pruisische bestuur vormde drie regeringen in de nieuwe gebieden, die weinig samenhang bezaten:

  • de regering in Thüringen te Erfurt
  • de regering in Nedersaksen te Maagdenburg (niet te verwarren met het huidige Nedersaksen!)
  • de regering in het hertogdom Saksen te Merseburg.

Maagdenburg werd de hoofdstad van de nieuwe provincie, maar de provinciale staten kwamen bijeen in Merseburg. Ook in Naumburg zetelden provinciale diensten en de universiteit bleef in Halle.

naam opmerking
Altmark deel van markgraafschap Brandenburg
hertogdom Maagdenburg 1680 aan Pruisen
vorstendom Halberstadt 1648 aan Pruisen
graafschap Wernigerode bezit van Stolberg, 1449/1714 aan Pruisen
graafschap Stolberg 1738 aan Saksen
graafschap Hohnstein 1648 aan Pruisen en Hannover
graafschap Mansfeld 1680, 1780 aan Pruisen
rijksheerlijkheid Schauen 1815 aan Pruisen
Eichsfeld Keurmainz, 1803 aan Pruisen
Erfurt Keurmainz, 1803 aan Pruisen
rijksstad Nordhausen 1803 aan Pruisen
rijksstad Mühlhausen 1803 aan Pruisen
abdij van Quedlinburg 1803 aan Pruisen
graafschap Barby Saksen, 1815 aan Pruisen
Thüringer Kreis Saksen, 1815 aan Pruisen
Kurkreis Saksen, 1815 aan Pruisen
vorstendom Querfurt Saksen, 1815 aan Pruisen
deel van Leipziger Kreis Saksen, 1815 aan Pruisen
deel van Meißnischer Kreis Saksen, 1815 aan Pruisen
prinsbisdom Naumburg Saksen, 1815 aan Pruisen
prinsbisdom Merseburg Saksen, 1815 aan Pruisen
deel van vorstelijk graafschap Henneberg (Suhl) Saksen, 1815 aan Pruisen

De provincie werd min of meer in twee stukken verdeeld door het Hertogdom Anhalt en had meerdere exclaves. Saksen was de rijkste provincie van Pruisen en vooral van belang vanwege de landbouw en later de chemische industrie.

De provincie werd in 1932 uitgebreid met de gebieden rond Ilfeld en Elbingerode die tot Hannover hadden behoord. In 1944 werd Saksen verdeeld in de provincies Maagdenburg en Halle-Merseburg, terwijl het Regierungsbezirk Erfurt onder gezag van de Rijksstadhouder in Thüringen werd gesteld.

Op 9 juli 1945 werden de Regierungsbezirken Maagdenburg en Merseburg en het land Anhalt door het Sovjet-bestuur samengevoegd. Het provinciale bestuur begon 23 juli 1945 in de provincie Saksen-Anhalt. Op 21 juli 1947 werd de provincie Saksen-Anhalt verheven tot Land Saksen-Anhalt. Reeds op 1 april 1945 was de Thüringse enclave Allstedt weer herenigd met de provincie Saksen. Op 1 februari 1946 werden de delen van het land Brunswijk, die binnen de Sovjet-zone vielen verbonden met Saksen-Anhalt: het oostelijk deel van het district Blankenburg in de Harz en de exclave Calvörde. Het Regierungsbezirk Erfurt bleef deel uitmaken van Thüringen. Op 25 juli 1952 werd het land Saksen-Anhalt opgeheven.

Bestuurlijke indeling

[bewerken | brontekst bewerken]

Stadsdistricten (Stadtkreise)

  1. Aschersleben (1901-1950)
  2. Burg (1924-1950)
  3. Halberstadt (1817-1825 en 1891-1950)
  4. Maagdenburg
  5. Quedlinburg (1911-1950)
  6. Stendal (1909-1950)

Districten (Landkreise)

  1. Calbe
  2. Gardelegen
  3. Haldensleben
  4. Jerichow I
  5. Jerichow II
  6. Oschersleben
  7. Osterburg
  8. Quedlinburg
  9. Salzwedel
  10. Stendal
  11. Wanzleben
  12. Wernigerode
  13. Wolmirstedt

Stadsdistricten (Stadtkreise)

  1. Eisleben (1908-1950)
  2. Halle a. d. Saale
  3. Merseburg (1921-1950)
  4. Naumburg a. d. Saale (1914-1950)
  5. Weißenfels (1899-1950)
  6. Wittenberg (Lutherstadt)
  7. Zeitz (1901-1950)

Districten (Landkreise)

  1. Bitterfeld
  2. Delitzsch
  3. Eckartsberga
  4. Liebenwerda
  5. Mansfelder Gebirgskreis
  6. Mansfelder Seekreis
  7. Merseburg
  8. Querfurt
  9. Saalkreis
  10. Sangerhausen
  11. Schweinitz
  12. Torgau
  13. Weißenfels
  14. Wittenberg
  15. Zeitz

Stadsdistricten (Stadtkreise)

  1. Erfurt (1816-1818 en 1872-heden)
  2. Mühlhausen (1892-1950)
  3. Nordhausen (1882-1950)

Districten (Landkreise)

  1. Hohenstein
  2. Heiligenstadt
  3. Langensalza
  4. Mühlhausen
  5. Schleusingen
  6. Weißensee
  7. Worbis
  8. Ziegenrück