Springspinnen

Springspinnen
Phidippus mystaceus
Taxonomische indeling
Rijk:Animalia (Dieren)
Stam:Arthropoda (Geleedpotigen)
Klasse:Arachnida (Spinachtigen)
Orde:Araneae (Spinnen)
Familie
Salticidae
Blackwall, 1841[1]
Afbeeldingen op Wikimedia Commons Wikimedia Commons
Springspinnen op Wikispecies Wikispecies
(en) World Register of Marine Species
Portaal  Portaalicoon   Biologie

Springspinnen (Salticidae) zijn een familie van spinnen bestaande uit 5423 soorten in 575 geslachten[2] met zeer goed ontwikkelde voor-middenogen die op het gezicht jagen en hun prooi bespringen. Ze spinnen geen web, maar gebruiken wel een spinragdraad om zichzelf te zekeren voor ze een sprong wagen. De ogen reflecteren in het donker als er licht op valt.

De meeste spinnen hebben een stevig, harig lichaam, dat meestal bruin of zwart-grijs is. Tropische soorten hebben wat meer variatie, vaak met een ingewikkelde tekening. Bij sommige soorten is het hele achterlijf helderrood of oranje. De lichaamslengte varieert van 2 tot 16 millimeter.

Deze dagactieve dieren verblijven het liefst op warme, zonnige plaatsen. Ze besluipen hun prooi op de grond, op muren of in struiken. Komt de prooi binnen bereik, dan wordt deze besprongen. Een bijzonderheid is dat alleen van sommige springspinnen bekend is dat ze deels leven van nectar, alle andere spinnen zijn carnivoor. Bij slecht weer verstoppen ze zich in kleine zijden nestjes in spleten en scheuren, waar ze ook de winter doorbrengen.

Voortplanting

[bewerken | brontekst bewerken]

De eieren worden ingepakt in een zijden eizakje en verstopt tussen planten, in moskussens of schorsspleten. Ze worden door het vrouwtje bewaakt, totdat ze uitkomen.

Ze springen door de voor- en achterpoten snel hydraulisch te strekken. Zo vangen ze prooien en ontsnappen ze aan vijanden. Voordat de spin een sprong waagt, spant ze eerst een veiligheidsdraad, voor het geval ze uit de koers raakt. De sprong is meestal zeer goed berekend, zodat de prooi weinig kans maakt.

Gezichtsvermogen

[bewerken | brontekst bewerken]
Beeldhoeken van de acht ogen

Het visueel systeem van springspinnen is het hoogst ontwikkeld van alle soorten spinnen en wellicht zelfs van alle geleedpotigen.[3] Ze hebben 4 grote, naar voren gerichte ogen, waarvan de twee middelste het grootst zijn. De middelste ogen zijn telelenzen met een heel kleine beeldhoek en zeer goede gezichtsscherpte.[4] De ogen daarbuiten hebben deels overlappende beeldhoeken van ongeveer 60 graden; met deze ogen kunnen ze heel goed afstanden inschatten, maar ook vormen en bewegingen. De ooglens van de voor-middenogen is van goede kwaliteit en maakt scherpe afbeeldingen op het netvlies, dat vier lagen lichtgevoelige cellen bevat die voor licht van verschillende golflengten gevoelig zijn, waarbij de cellen voor de langste golflengten (die het minst worden gebogen door de lens) ook het verst van de lens af liggen. Hoe goed springspinnen zien, blijkt ook uit het feit dat ze op 20-30 centimeter afstand soortgenoten van andere soorten spinnen kunnen onderscheiden.

Soorten in België

[bewerken | brontekst bewerken]
Schorsmarpissa, vrouwtje

De volgende springspinnen komen in België voor:[5]

Soorten in Nederland

[bewerken | brontekst bewerken]

De volgende springspinnen komen in Nederland voor:[7][8]

  • Rainer F. Foelix, Biology of Spiders, Oxford University Press, 1996 - Engelse vertaling, up-to-date gebracht, van het standaardwerk "Biologie der Spinnen" met een groot stuk over het zien van spinnen.
  • Anatomie van springspinnen (uitgebreid, maar Engelstalig)