Slag bij Baesweiler

Slag bij Baesweiler
Datum 22 augustus 1371
Locatie Baesweiler, Heilige Roomse Rijk
Resultaat Guliks-Gelderse overwinning
Strijdende partijen
Gulik
Gelre
Brabant
Namen
Leiders en commandanten
Willem II
Eduard I
Wenceslaus I
Willem I

De Slag bij Baesweiler was een slag tussen de hertogen van Gelre en Gulik enerzijds en het hertogdom Brabant, gesteund door Namen anderzijds. Brabant verloor deze slag.

In 1371, ten tijde van de Honderdjarige Oorlog, zwierven er in het gebied tussen Rijn en Maas grote groepen huurlingen rond die het land onveilig maakten. Nadat Franse huurlingen Brabantse kooplieden op Guliks grondgebied beroofd hadden, weigerde Willem, hertog van Gulik, aan Wenceslaus, hertog van Brabant, een schadevergoeding te betalen. Sterker nog, hij beschermde de huurlingen en nam zelfs enkelen van hen in dienst. Hierop besloot Wenceslaus zijn gram te halen. Gesteund door Willem I, de graaf van Namen, trok hij ten strijde tegen Gulik. De hertog van Gulik riep daarop de steun in van zijn zwager Eduard I, de hertog van Gelre.

In augustus 1371 troffen de troepen elkaar bij Baesweiler, een dorp iets ten noorden van Aken. Aanvankelijk waren de Brabanders aan de winnende hand, totdat op 22 augustus de Geldersen op het slagveld verschenen. Op dat moment zag de situatie er niet erg gunstig uit voor de Gulikers, maar de komst van de Geldersen was beslissend voor het verloop van de strijd. De Brabanders konden tegen deze nieuwe vijand geen stand meer houden en werden teruggedreven. De slag eindigde met het gevangennemen van de hertog van Brabant en de graaf van Namen. De hertog van Gelre sneuvelde in deze strijd.

Overgeleverde bronnen

[bewerken | brontekst bewerken]

De slag wordt beschreven in de voortzetting van de Brabantsche Yeesten, hoofdstukken LII - LIV. Als belangrijkste gesneuvelden vermeldt deze kroniek: hertog Eduard I, Gerard Rolibuc (Gerit Rollebuyc), Hendrik van Cuyck, Jan van Releghem (of Redelghem, amman van Brussel) en Gwijde van Luxemburg-Ligny. Wenceslaus zelf werd gevangengenomen en pas na elf maanden onder druk van de keizer, zijn broer, vrijgelaten tegen betaling van een losgeld.

De kroniekschrijver Jean Froissart vertelt dat de Brusselaars de manoeuvres van de ruiters hinderden door de proviand die ze op het slagveld hadden aangesleept. Na de slag zouden de vijanden grote hoeveelheden voedsel hebben buitgemaakt, en de verslagenen de spotnaam "kiekenfretters" gegeven hebben.

De Rijmkroniek van Vlaanderen vermeldt de slag kort, namelijk:

...Curt daer naer gheloeft mi das
Wart die hertoghe weynselijn
Gheuanghen tusschen mase ende rijn
Ende ruddren cnape in groeten ghetale
Ende vele doode also wale
Bleuer in den strijt versleghen...
("...Kort daarna, geloof mij maar
Was de hertog Wencelijn [Wenceslaus]
Gevangen tussen Maas en Rijn
En ridderknapen in groten getale
En vele doden, ook Walen
Bleven in de strijd verslagen...")
Rijmkroniek van Vlaanderen[1] (hertaling)

De Annales de la Société d'Archéologie de Bruxelles bevatten een uitgebreide lijst van alle medestanders van Wenceslaus, onderverdeeld in "rotten" per aanvoerder.

Gulik en Gelre

[bewerken | brontekst bewerken]

Brabant en Namen

[bewerken | brontekst bewerken]