Zetpil

Esculaap
Neem het voorbehoud bij medische informatie in acht.
Raadpleeg bij gezondheidsklachten een arts.
Van links naar rechts: voor kinderen (1 g), voor volwassenen (2 g) en voor vaginaal gebruik (3 g)
Metalen zetpilvorm
Zetpillen in verpakking

Een zetpil, suppositorium of suppositoire is een vorm van rectaal, dus via de anus, toegediende medicatie. 'Zet' is een verouderd woord voor 'zitvlak' en verwant met 'zitten'.

Indien een patiënt problemen heeft met slikken, niet mee wil werken, misselijk of comateus is, kan de zetpil soms als alternatief voor orale toedieningsvormen (zoals tablet, dragee of drank) gebruikt worden.

Hoewel een zetpil er eenvoudig uitziet, is het een erg ingewikkelde farmaceutische toedieningsvorm. De basis kan uit een vette of een in water oplosbare stof bestaan en het farmacon kan daar in opgeloste vorm, als suspensie, emulsie of als een combinatie daarvan voorkomen.

Als een medicijn wordt doorgeslikt, wordt het werkzame bestanddeel van dit medicijn (het farmacon) door diffusie vanuit de darmen in het bloed opgenomen, waarna het door de poortader naar de lever wordt vervoerd. Na passage door de lever bereikt (een deel van) de dosis van het geneesmiddel de grote circulatie. Een deel van de dosis kan hierbij omgezet worden door de lever, en bereikt de grote circulatie dan niet. Dit staat bekend als het first-pass-effect. Indien het geneesmiddel door middel van een zetpil is toegediend, wordt de stof ook in de bloedbaan opgenomen. Maar de bloedafvoer van het rectum wordt gefaciliteerd door drie vaten. Twee van die vaten kennen een afvoer net als de rest van de darm. Het opgenomen geneesmiddel gaat naar de lever en bereikt na het ‘’first-pass-effect’’ de grote circulatie. Dit effect wordt dus niet vermeden bij een rectale toediening. Bij diarree is het nutteloos om een zetpil te gebruiken. Door de slechte darmfunctie wordt deze slecht opgenomen en bij kinderen vaak ook weer direct uitgepoept.

De opname van een farmacon na rectale toediening is vaak traag, onvolledig en onvoorspelbaar. Als vuistregel kan men stellen dat men niet meer dan zes zetpillen per dag aan iemand moet geven.

Een zetpil is een capsule die aan een kant plat is en aan de andere kant een punt heeft. Traditioneel wordt de zetpil ingebracht met de punt eerst. Ook in vele bijsluiters van zetpillen wordt het inbrengen op deze manier beschreven.[1] Een andere methode is dat men een zetpil met de platte kant eerst inbrengt. De sluitspier oefent daarna druk op de spitse punt van de zetpil uit, waardoor deze dieper de darm in gedreven wordt.

Bereiding in de apotheek

[bewerken | brontekst bewerken]

Zetpillen worden bereid door de basis (vet dat bij 36-37 °C smelt of polyethyleenglycol) te smelten en hierin het farmacon op te lossen of te suspenderen. Daarna wordt deze gesmolten massa uitgegoten in zetpilvormen. Deze vormen zijn veelal van kunststof, zodat de zetpil erin kan blijven zitten tot gebruik. Vroeger werden ook metalen vormen gebruikt; de zetpillen werden dan los in een pot aan de patiënt meegegeven. Dat wilde met warm weer nog weleens leiden tot gesmolten zetpillen of onhygiënische taferelen.

Bij een suspensiezetpil kunnen de farmacondeeltjes uitzakken, zolang de basis nog niet gestold is. Om te voorkomen dat alle farmaca in het puntje terechtkomt (dat zeer waarschijnlijk deels in de strip achterblijft) moet bij een zo laag mogelijke temperatuur gegoten worden. Zodra de zetpil gegoten is, moet deze direct stollen om verder uitzakken te voorkomen. Dit vereist enige handigheid van de apotheek-assistent, ook omdat de massa nog niet mag stollen voordat de zetpil gegoten is.

Om bovenstaande reden zijn oploszetpillen makkelijker te bereiden: het farmacon is opgelost en kan daardoor niet uitzakken. Toch moet dan worden opgepast voor al te hoge temperaturen, die het farmacon kunnen aantasten of de vorm kunnen doen smelten. Niet alle stoffen lossen op in de veel gebruikte vette basis (een mengsel van vetten dat bij lichaamstemperatuur smelt). Daarom worden soms zetpillen van polyethyleenglycol gegoten. Deze hydrofiele zetpilbasis smelt niet bij lichaamstemperatuur, maar lost op in het beschikbare vocht in het rectum. Doordat deze stof enigszins hygroscopisch (het trekt water aan) is, kan dit enige irritatie veroorzaken. Dit is de reden dat polyethyleenglycolzetpillen slechts weinig worden voorgeschreven.

Bij het afkoelen van de zetpilmassa krimpt deze iets, waardoor er breuken in de zetpil kunnen ontstaan. Bij kundige apotheek-assistenten zal dit niet of nauwelijks voorkomen.

Zie de categorie Suppositories van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.