Marten Sikkema

Marten Sikkema, pseudoniem van Govert Alettinus Gezelle Meerburg (Utrecht, 10 december 1918Veendam, 2 mei 2005) was een Friestalig dichter, schrijver en vertaler.

In de Tweede Wereldoorlog dook hij onder in Friesland, waarbij hij de naam Marten Sikkema aannam. Hij begon toen te schrijven en te dichten.[1] Onder dit pseudoniem werd hij in Friesland bekend als schrijver.[1] Na de oorlog ging hij in Friesland werken; onder andere bij de Fryske Academie. Hij werd directeur van de RONO en was vanaf 1 september 1961 leraar te Veendam.[2]

Sikkema was daarnaast van 1947 tot 1952 en van 1955 tot 1960 redacteur van het Fries literaire maandblad De Tsjerne en van 1958 tot 1960 van het Fries cultureel maandblad De Strikel. Van het laatste blad was hij ook medeoprichter.

Op 13 oktober 1961 ontving Sikkema in Bolsward de Gysbert Japicxprijs voor zijn oeuvre tot dan toe, namelijk de poëziebundels Stjerrerein (1946), Swart en Wyt (1946), Skaedbylden (1951) en Seinen (1959). Twee maanden eerder had Marten Brouwer bedankt als lid van de jury voor de prijs. Brouwer meende dat zijn mede-juryleden niet-literaire criteria wilde toepassen.[3]

Sikkema was bevriend met de kunstschilder Meinte Walta.[bron?] Bij een schilderij van Walta schreef Sikkema het gedicht Forlitten doarp.[4]

Korte verhalen

[bewerken | brontekst bewerken]

Sikkema publiceerde in verschillende tijdschriften korte verhalen, waarvan een aantal werden gebundeld:

  • Sân is in galgefol (1951)
  • De slach forlern (1954)
  • De grize oer de grouwe (1958).
  • Stjerrerein (1946)
  • Swart en Wyt (1946)
  • Skaedbylden (1951)
  • Seinen (1959).
  • Uit het Zweeds: de roman Mälarpirater van Sigfrid Siwerts (Marpiraten, 1955).

Toneelstukken

[bewerken | brontekst bewerken]