Honda liet de Verenigde Staten weer schieten, wat vreemd was want dat had men in 1964 ook gedaan en (mede) daardoor was de 250cc-wereldtitel naar Phil Read met zijn Yamaha gegaan. Ook de merken uit het Oostblok (MZ uit de DDR, Jawa en CZ uit Tsjecho-Slowakije) gingen op het hoogtepunt van de Koude Oorlog niet naar de Verenigde Staten. Privérijders konden de overtocht niet betalen en -net als in 1964- bleven ook de tribunes leeg omdat de Amerikanen zich niet interesseerden voor het grotendeels Europese wereldkampioenschap. De Amerikaanse Grand Prix werd na dit tweede jaar voor lange tijd van de kalender geschrapt om pas in het seizoen 1988 terug te keren.
MV Agusta stuurde de net gecontracteerde Giacomo Agostini niet naar de Verenigde Staten. Mike Hailwood moest het alleen doen. Hij won de race zo overtuigend, dat de Amerikaan Buddy Parriott en de Canadees Roger Beaumont weliswaar op het podium kwamen, maar met twee en drie ronden achterstand finishten.
In de 125cc-race had Suzuki het rijk alleen omdat Honda niet verscheen, Yamaha de ontwikkeling van de RA 97 nog steeds niet voltooid had en de overige concurrenten uit het Oostblok thuis bleven. Zo won Hugh Anderson met de Suzuki RT 65 voor teamgenoten Ernst Degner en Frank Perris. Zij maakten er wel een spannende race van, want ze finishten binnen 0,6 seconden. De andere punten gingen weliswaar naar Honda-rijders, maar dat waren Amerikaanse privérijders met Honda CR 93-productieracers.